zeeland 10 radikale natuurbeschermers, die niet het 1 natuurschoon, maar de ekologie als uit-1 gangspunt nemen. Kort samengevat zien we de volgende veranderingen in de organisaties vanaf 1 de jaren zestig. De organisaties krijgen een politieke inhoud. Leefbaarheid en eindigheid doen hun intrede als nieuwe 1 begrippen. Ekologie wordt het uitgangs- punt, in plaats van natuurschoon. Er wordt een direkt verband gelegd met de achteruitgang van het milieu en de maat- schappelijke ontwikkelingen. Intellektu- elen en bevolking worden deelnemers. 1 Hoe deze ontwikkelingen in de bestaan- de organisaties vorm krijgen, wordt in de volgende aflevering duidelijk. Ineke Batseiaere natuurbeleidsplan In mei vorig jaar werd het Natuurbe- leidsplan door de Tweede Kamer met unanieme steun aangenomen. Het Na- li tuurbeleidsplan heeft het uitdagende doel, de teloorgang van de natuur in ons land te stoppen, maar dat niet alleen. Het plan voorziet in de realisatie van een netwerk van natuurgebieden. Deze natuurkemgebieden moeten zo groot zijn, dat de natuurwaarden er zich onge- stoord in kunnen ontwikkelen. Verbin- dingszones moeten een goede uitwisse- ling van dieren en planten tussen die na- tuurgebieden garanderen. Zo ontstaat een, wat het Natuurbeleidsplan noemt, ekologische hoofdstruktuur van Neder- land. Het zal duidelijk zijn dat er voor een duurzame natuur veel ruimte nodig is. Allereerst zullen de bestaande na- tuurgebieden fors moeten uitbreiden, 1 zodat ze groot genoeg zijn om de in- "I vloeden van buiten te kunnen opvangen. Het plan gaat naast het veiligstellen van 1 de bestaande natuur, dan ook uit van het 1 principe van natuurontwikkeling. Dit houdt in dat landbouwgebieden, gren- zend aan natuurgebieden worden omge- zet in natuur. Dit gebeurt natuurlijk op die plaatsen waar ook natuurpotenties aanwezig zijn. 1 Voor de realisatie van de ekologische hoofdstruktuur heeft de regering de ko- 1 mende 30 jaar ongeveer 200 miljoen gulden per jaar gereserveerd. Over 30 jaar moet die duurzame natuur in Neder- land een feit zijn. De Tweede Kamer was zelfs zo enthousiast over het plan 1 dat de kamerleden er bij staatssekreta- ris Gabor op aandrongen om deze ter- mijn terug te brengen tot 20 jaar. Voor- alsnog ziet het er niet naar uit dat dat streven werkelijkheid wordt. Het kost natuurlijk ook meer om in 20 jaar het -v cs CS >-1 K CS "3 ■S? S -V .CU plan te realiseren en meer geld is er niet beschikbaar gesteld. In tegendeel. Bij de laatste bezuinigingsronde binnen het mi nisterie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is het Natuurbeleid niet ont zien, alhoewel wel minder dan de post voor landbouw. Die ekologische infrastruktuur, die in het natuurbeleidsplan netjes op kaart was gezet, moet natuurlijk verder gede- taileerd worden. Dat is vooral de taak van het provinciebestuur. Tussen de provincies en de staatssekretaris is er een akkoord bereikt over de manier waarop dit moet gebeuren. Elke provin cie heeft een bepaalde oppervlakte aan hektares toegewezen gekregen, een verdeling die is afgeleid van de lande lijke kaart. De hektares zijn onderver deeld in relatienotagebieden en natuur- ontwikkelingsprojekten. Het Relatienotabeleid is niet nieuw. De Relatienota gaat over gebieden met natuurwaarden, die ook een agrarisch beheer kennen. In de meeste gevallen weidevogelgebieden. Daarbinnen wordt er een onderscheid gemaakt tussen de gebieden waar de natuurwaarden en de landbouw samen kunnen gaan, en de ge bieden waar het voor de natuur nodig is een beheer te voeren dat niet past bin nen het boerenbedrijf. In het eerste geval spreken we dan van beheersgebieden. De boeren kunnen voor deze gebieden op vrijwillige basis een beheersover eenkomst afsluiten. Dit houdt in dat ze een vergoeding krijgen voor de aktivitei- ten die ze moeten nalaten om de natuur

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1991 | | pagina 12