8
foto: Alex de Meijer
Stuif duinen in noordoost Brazilië, dichtbij Fortaiez
door zuidelijke (men heeft dit kunnen
nagaan, omdat dit andere ondersoorten
betreft).
Onze lange afstandstrekvogels behoren
grotendeels tot de waadvogels, zwa
luwen en tirannen (en enkele lijsters,
nachtzwaluwen en stootvogels). Alleen
de waadvogels en boerenzwaluw gaan
naar Noord-Amerika, de overige trek
ken weinig verder dan de evenaar, som
migen gaan tot Midden-Amerika. Bij
jullie gaat het er ieder jaar om wie de
eerste boerenzwaluw te zien zal krijgen
(mijn oom Walter is meestal de ge
heime winnaar), terwijl hier de bekend
ste vooij aarsbode de vorkstaartvliegen-
vanger (een tiran) is. In het reservaat
arriveert deze elk jaar practisch op de
eerste dag van de lente, in september.
Er is hier ook veel korte afstandstrek. Ik
veronderstel dat veel vogels tegen de
winter het relatief lage Serra do Mar -ge
bergte oversteken en aan de kustzijde
ervan verblijven, waar het klimaat zach
ter is. Misschien behoren mijn wegtrek
kende kolobries tot deze groep, want
enkele ervan heb ik 's winters nabij de
kust gezien.
Van de eerder bedoelde of genoemde
vogels komen ook enkele in West-Euro
pa voor of zijn daar wel eens aangetrof
fen. Dit zijn de kwak, grote zilverreiger,
koereiger, waterhoen, watersnip en
steltkluut. Van de kwak (die in
Zeeuwsch-Vlaanderen vooral in de
Zwinstreek wordt gezien) hebben we
hier grote groepen. Deze rusten overdag
in bomen en tegen de schemering gaan
ze vliegen en dan hoor je hier overal het
karakteristieke 'kwak\
Mijn watersnip en steltkluut betreffen
andere ondersoorten (volgens sommi
gen soorten) dan de Europese.
Een aantal andere vogels die ik in het re
servaat signaleerde zijn in West-Europa
waargenomen als transatlantische
dwaalgasten. Dit zijn de dikbekfuut,
Amerikaanse purperkoet, Amerikaanse
torenvalk en de volgende waadvogels:
kleine goudplevier, bonapartes strand-
loper, Amerikaanse gestreepte strand-
loper, grote franjepoot, grote geelpoot-
ruiter, kleine geelpootruiter en Ameri
kaanse bosruiter (van deze zijn alleen de
laatste twee talrijk in het reservaat).
Ook aan de zeekust heb ik een aantal
soorten gezien die wel eens in West-
Europa worden gesignaleerd, eveneens
meestal als dwaalgast. De enige die
jullie bekend zullen voorkomen zijn de
kanoetstrandloper en zilverplevier. O-
verigens komt het bij echte zeevogels
(albatrossen, pijlstromvogels, stormvo-
geltjes en jagers) regelmatig voor dat ze
de oceaan oversteken, maar deze vogels
heb ik nog niet (levend) gezien, daarvoor
moetje hier met een boot een eind de zee
op. Wel heb ik enkele dood aangespoeld
gevonden, nl. de noordse pijlstormvogel
(in oktober) en een albatros (resteerde
alleen nog een snaveldeel).
Maar laat ons weer naar het reservaat
terugkeren. Andere 'Nederlandse' soor
ten die er worden waargenomen zijn:
huismus, tamme duiven (allebei talrijker
in de stad dan in het reservaat), boe
renzwaluw en kerkuil. De huismus is in
1906 vanuit Europa ingevoerd in Rio de
Janeiro en heeft zich sindsdien flink uit
gebreid in Brazilië, maar een zeer voch
tig klimaat verdraagt hij niet en re
genwouden vormen dus een barrière
voor hem. De boerenzwaluw betreft een
andere ondersoort dan die van jullie.
Deze broedt in Noord-Amerika en trekt
hierheen als het daar winter wordt. In
Curitiba passeert hij slechts op doortrek,
maar een paar honderd kilometer meer
naar het zuiden kun je deze al bij dui
zenden op telefoondraden zien zitten.
De kerkuil broedt hier zelfs in het hart
van een grote stad als Curitiba en 's
nachts kun je haar soms boven een
beplant stadsplein zien rondvliegen. In
kerkuilebraakballen die ik verzamelde
in een kerktoren in een buitenwijk van
Curitiba, trof ik, naast voornamelijk
niet-nader-gedetermineerde Cricetidae
(tot deze familie behoren jullie woel-
muizen) ook resten van zwarte rat, huis
muis en enkele andere vogeltjes. In
kerkuilebraakballen afkomstig van een
vervallen toren op een eilandje voor de
kust, vond ik, afgezien van één huis
muis, uitsluitend natieve Cricetidae. In
Nederland worden in kerkuilebraakbal
len meestal ook veel spitsmuizen aan
getroffen, maar die groep ontbreekt in
tropisch Zuid-Amerika.
Onder de vogels hebben we hier ook een
aantal piepers, waarvan er ééntje alge
meen is. Deze heeft dezelfde baltsvlucht
als jullie graspieper en maakt bij het
neerdalen een geluid als een luchtbal
lonnetje wat leegloopt. Zijn buurman is
de Europese haas, die in Zuid-Amerika
is ingevoerd en hier nu algemeen is. In
ditzelfde milieu leeft ook de holenuil.
Deze lijkt in uiterlijk en gedrag sprekend
op jullie steenuil maar broedt uitsluitend
in holen in de grond (zoals de steenuil
soms ook doet). De voeding van de
holenuil stemt met die van de steenuil
overeen. In braakballen vond ik dek
schilden van kevers, soms veel zand
(regenwormen), slechts weinig schedel-
resten (Cricetidae) en één keer de ach
terpoten van een kikker.
Ons winterkoninkje lijkt sprekend op jul
lie 'duumpje', maar heeft geen opgericht
staartje. Net als in Nederland behoren
hier het winterkoninkje en een bepaalde
lijstersoort tot de meest virtuoze zan
gers en net als daar is deze lijster de