DE ZWARTE ROODSTAART ALS BROED VOGEL IN WEST ZEEUWS VLAANDEREN De zwarte roodstaart is een vogel die je niet ver hoeft te zoeken. Bij voorkeur broeden ze in de buurt van menselijke bebouwing: bij boerderijen waar nog ruimte is voor de natuur, bij het ziekenhuis in Oostburg, op de kerk in Groede, in de Weststraat in Aardenburg, bij de molen in Sluis, in de veerhaven van Breskens en ook bij het clubhuis van 't Duumpje in de omgeving van de Schouwburgstraat in Oostburg. Tegenwoordig is de zwarte roodstaart een vrij talrijke broedvogel in het landje van Cadzand. Het is dan ook moeilijk voor te stellen dat ze voor de Tweede Wereldoorlog totaal afwezig waren. ïn dit artikel wordt de huidige en het vroegere verspreidingspatroon, de aantallen broedvogels en de biotoopkeuze in West-Zeeuws-Vlaanderen besproken. MATERIAAL EN METHODE RESUL TAA T 11 Historische gegevens zijn gehaald uit de literatuur en uit ongepubliceerde gege vens van Enkelaar uit 1972. De basis gegevens van Enkelaar (1972) zijn - enigszins arbitrair - door mij geïnter preteerd. Waarnemingen (zang of kop pel) van voor 20 april werden als moge lijk broedgeval bestempeld en waarne mingen van na die datum als zeker broedgeval. Gegevens over het voorko men van 1985 tot en met 1987 komen van inventarisatie van de Provinciale Planologische Dienst van Zeeland en van de leden van de Vogelwerkgroep van 't Duumpje. Er is nooit systematisch naar zwarte roodstaarten gezocht. Tij dens de vele veldbezoeken - en ook tijdens de kerkgang of tijdens het bood schappen doen - werden de waarnemin gen verzameld. De getelde aantallen zijn een ondertelling van de werkelijke broedpopulatie. Om van de jaren 1985/'87 een schat ting te maken van de broedpopulatie zijn alle broedgevallen van verschillende lokaties bij elkaar opgeteld. Door on volledige inventarisatie werden niet in alle drie de jaren op alle lokaties broed gevallen vastgesteld, doch aangenomen wordt dat de meeste plaatsen elk jaar bezet waren. Voor zoveel mogelijk koppels is geno teerd of ze in de bebouwde kom dan wel in de polder broedden en in welk bio toop ze broedden. Enkelaar (1967) vermeldt als eerste de zwarte roodstaart als broedvogel voor West-Zeeuws-Vlaanderen: „Vrij schaarse broedvogel o.a. Breskens, Oostburg en Aardenburg. Hoogste be kende aantal gevonden nesten acht stuks in 1964." Aan de hand van Enkelaar (1972) heb ik voor een aantal jaren de volgende mini male aantallen broedparen geschat: 1957: 2-3 1958: 8-9 1959: 4-5 1960: 5-6 1961: 4 1962: 7 1963: 5-8 1964: 11-12 1965: 5-8 1966: 2 1967: 5-6 1968: 3 1969: 3-4 1970: 5 Het verschil in aantal broedgevallen van 1964 tussen Enkelaar (1967) en de 11- 12 paar hierboven genoemd wordt ver oorzaakt doordat Enkelaar alleen nest vondsten meerekende. De meeste broedgevallen vonden plaats in de dor pen. In de jaren 1957-1970 broedden er dus minimaal 2 tot 12 paren. Kijken we dan naar wat Vleugel 1960) vermeldt voor Zeeland dan blijkt dat in de veer tigerjaren de soort zich heeft gevestigd in Middelburg en in Vlissingen. Buise en Tombeur(1988) melden: „Tij dens en net na de Tweede Wereld oorlog, toen er een groot aantal was van ruïnes en bunkers, was de zwarte rood staart niet zeldzaam." Hieruit kan wor den afgeleid dat ook West-Zeeuws- Vlaanderen in de veertiger jaren is geko loniseerd. Pas in 1984 (Kramer 1984) wordt er weer een (onvolledig) overzicht gege ven. Voor 1983 worden 15-16 broed gevallen genoemd. Meininger (1987) meent voor de periode 1979-1983 een (door mij geschat) aantal van 35-50 paar. Waarschijnlijk is dit een reële schatting van het totaal aantal paren in die jaren. In de jaren tachtig is de populatie verder toegenomen. In de jaren 1985 tot 1987 werden in de dorpen 33-39 broedparen vastgesteld en in de polders 34-40 (zie figuur en bijlage). Vooral uit de polders rond Cadzand, Nieuwvliet, Zuidzande, Retranchement en de polders langs de Westerschelde zijn weinig broedgeval len bekend geworden evenals uit de dorpen Cadzand-Bad, Cadzand-Dorp, Retranchement, Nieuwvliet, Zuidzan de, Schoondijke, Waterlandkerkje en Biervliet. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de geringe waamemingsintenisiteit in die gebieden. Opvallend is dat - even als in de jaren 60 - in Aardenburg,

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1991 | | pagina 13