12 Oostburg en Breskens de hoogste aan tallen worden gevonden. Aangezien in ongeveer een kwart tot een derde van het gebied nauwelijks waar nemingen zijn gedaan kan voor een to taalschatting van de populatie het getel de aantal met een derde worden ver hoogd (67-79 plus 22-26 is 89-105 paar). Een ruime marge nemend komt de •totaalschatting voor de jaren 85-87 voor West-Zeeuws-Vlaanderen op 80-110 paar zwarte roodstaarten. De recente toename is vooral Veroor zaakt door de kolonisatie van vele boer derijen in de polder. Over de ontwikkeling van het bestand tussen 1987 en 1991 is weinig bekend. De indruk bestaat dat de aantallen iets zijn teruggelopen (pers. med. T. Kra mer). Voorde nabije toekomst verwacht ik toch nog een verdere stijging van het aantal paren. Deze toename zal vooral plaatsvinden in de polders, waar nog vele geschiktogende biotopen (romme lige boerderijen) onbezet zijn. De verdeling van de broedgevallen tus sen de dorpen en de polders is zoals gezegd half om half. In de dorpen wer den 33-39 paren vastgesteld en in de polders 34-40. Van de broedparen, waarvan de lokatie eksakt bekend was, werden de biotopen op een rijtje gezet. Broedgevallen van de zwarte roodstaart in de polder in de jaren '85, '86 en '87. broedgeval; mogelijk broedgeval.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1991 | | pagina 14