SINT-KRUISKREEK 1991 V 2 Het Broedvogel Monitoring Project (BMP) Sint-Kruiskreek behoort al sinds 1984 tot één van de inventarisaties van de Vogelwerkgroep van 't Duumpje. Op verschillende dagen en tijdstippen in het vooijaar wordt een vast gebied rond de Sint-Kruiskreek geïnventariseerd op alle broedvogels. Het gebied bevat een kreek met een vochtig weiland, een flinke rietkraag en omringend akkerland met een paar dijkjes. Vrij typerend voor ons West-Zeeuws-Vlaamse landje dus. Door deze inventarisatie ieder jaar uit te voeren kunnen makkelijk ontwikkelin gen van bepaalde vogelsoorten worden vastgelegd. Belangrijk is ook dat het wel of niet voorkomen van bepaalde soorten een indicatie is voor de waarde van het gekozen gebied, en dus voor een groot deel van West-Zeeuwsch-Vlaanderen. Dit kan belangrijk zijn bij het opstellen van bestemmingsplannen en bescher ming van kreken, kreekruggen en omrin gende gebieden. Het gebied is totaal 8 maal geheel geïn ventariseerd: 6 maal 's ochtends en 2 maal 's middags. Avondbezoeken ble ven helaas achterwege. De inventari satieperiode liep van 24 maart tot en met 23 juni waarbij in de maand mei 3 maal werd geteld. Vooral voor de late zomer vogels (Bosrietzanger, Spotvogel) zijn enkele tellingen in juni nog belangrijk. De inventarisatie-resultaten van 1991 bevatten nauwelijks verrassingen. De waardevolle, slikkige stukjes langs de kreek zijn altijd goed voor broedgevallen van Kleine Plevier, Kluut en Tureluur, terwijl de vochtige en wat hogere wei landen onder andere Scholeksters (3 paar) en Grutto's (4 paar) herber gen. Vooral deze laatste soort boekt weer redelijke resultaten, al moet gezegd dat de Sint-Kruiskreek zo langzamer hand één van de weinige plaatsen in W.Z.V1. is waar de Grutto zijn biotoop nog vindt. Aantal Opvallend is verder het geringe aantal Soort broedgevallen broedgevallen van de Waterhoen (2) Bergeend 3 waartegen de Meerkoet het toch beter Wilde Eend 5 doet: 8 broedgevallen. Slobeend 2 Van de zangers scoren de Bosrietzan- Bruine Kiekendief 1 ger, Kleine Karekiet en de Rietgors heel Patrijs 4 aardig, maar valt de Rietzanger tegen. Fazant 4 Deze soort houdt van grotere rietvelden, Waterhoen 2 een biotoop dat stukje, bij beetje ver- Meerkoet 8 dwijnt. Slecht beheer van de kreken is Scholekster 3 daarbij een oorzaak, terwijl ook de land- Kluut 2 bouwers steeds meer grond langs de kre- Kleine Plevier 1 ken afrijden. Kievit 10 Tot tevredenheid stemt tenslotte het Grutto 4 voorkomen van een aantal kritische Tureluur 1 soorten: Roodborsttapuit (1 paar), Houtduif 2 Bruine Kiekendief (1 paar), Slobeend Koekoek 1 (2 paar) en Blauwborst (4 paar). De Veldleeuwerik 3 Roodborsttapuit is weer aan het toene- Graspieper 2 men sinds de strenge winters halver- Gele Kwikstaart 3 wege de jaren '80. De Blauwborst is Winterkoning 1 aardig toegenomen de laatste jaren, in Heggemus 1 heel Zeeuwsch-Vlaanderen overigens. Blauwborst 4 Deze liefhebber van wat verruigde riet- Roodborsttapuit 1 kraagjes toont samen met het voorko- Merel 1 men van de Bruine Kiekendief aan dat Zanglijster 1 de rietkragen rond de Sint-Kruiskreek Rietzanger 2 zeer waardevolle broedbiotopen zijn. Bosrietzanger 4 Hierbij vinden we een complete lijst met Kleine Karekiet 13 aantallen broedparen. Voor meer infor- Grasmus 4 matie kunt u terecht bij de Vogelwerk- Zwarte Kraai 1 groep. Groenling 1 Kneu 1 Eric Blaakman Rietgors 6 Grauwe Gans 1 Noord wijk i 'Smetlökeriburi l A l.'/f?'

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1991 | | pagina 4