V
HET BRAZILIAANSE DUUMPJE
HEEFT GEEN WIPSTAART
Dit jaar vindt in Brazilië de UNCED-konferentie plaats. Op deze konferentie van de Verenigde
Naties zal er een eerste grote poging gewaagd worden de wereldwijde milieuproblematiek aan te
pakken. De schijnwerpers zullen op Brazilië gericht staan en korte tijd zal het broeikaseffekt en de
aantasting van de ozon-laag het wereldnieuws beheersen.
André de Meijer woont ruim tien jaar in Brazilië en houdt zich daar met natuurbeschermingswerk a la
et Duumpje bezig. In een lange brief verhaalt hij over de natuur en de milieuproblemen van dit
Zuidamenkaans land. Kortom, een kijkje achter de schermen bij de lokale natuurbescherming aan de
andere kant van de wereld. Daar zullen ze tijdens de UNCED-konferentie wel niet aan toe komen.
3
Zaterdag, 3 augustus 1991. Vandaag is
een héél speciale dag, het heeft vannacht
nl. maar liefst 5 graden gevroren, en op
dit moment, half tien in de ochtend, is de
temperatuur in de schaduw nog steeds
rond het nulpunt. Ter vergelijking heb ik
de thermometer even in de zon gelegd,
waar het kwik al 15 graden aanwijst. De
lucht is wolkenloos en het belooft een
stralende dag. Deze winter is de tempe
ratuur drie keer tot het vriespunt ge
daald, maar dit is de eerste échte zware
vorst. Het zal je misschien verbazen dat
het hier, in de subtropen, zó koud kan
zijn, maar Curitiba ligt op 900 meter
hoogte. Overigens een geluk dat de voor
dit weekend geplande uitstap naar de
Pico Parana niet is doorgegaan. De Pico
Parana, gelegen op 40 km. afstand van
Curitiba, is met 1922 meter het hoogste
en tevens koudste punt van Zuid-Bra-
zilië. Aangezien de temperatuur hier per
100 meter stijging ongeveer een halve
graad daalt (vanwege de hoge lucht
vochtigheid is dit minder dan bij jullie)
heeft het daar vannacht waarschijnlijk
10 graden gevroren! Het paadje dat naar
de Pico Parana voert, gaat dwars door
wolkenbos, een milieu wat voor mij
gelijk staat met het paradijs op aarde;
lage, grillige bomen die het groenste
woud vormen dat je je kunt voorstellen:
de bodem volledig bedekt met varens en
de bomen van top tot teen bekleed met
mos. En de stilte die daar heerstVlak
voor je de bergtop bereikt gaat het bos
over in open, kortgrazig terrein met
dwergbamboe en veel veenmos. Hier
leeft een zéér traag, zwart met rood,
prehistorisch ogend padje.
Maar nu terug naar Curitiba, naar het
natuurreservaatje waar ik woon. De
waterplanten en de bovengrondse delen
van het vlijtig liesje zijn vannacht alle
maal doodgevroren en hangen er nu slap
bij maar zijn op dit moment nog groen.
Maar over een week zal de hele regio
bruin gekleurd zijn door afgestorven
plantendelen. Doordat de winter hier
tevens het drogere jaargetij is (in de
periode juni-augustus valt hier slechts
240 mm., tegen 490 mm. in de zomer
maanden december-februari), zullen de
ze dode plantendelen snel opdrogen en
binnenkort zal wel weer iemand uit de
omgeving de hele boel in de fik steken.
Ieder jaar herhaalt zich ditzelfde tafe
reel. Het volk houdt ervan om de natuur
in lichterlaaie te zetten, want "dat ruimt
zo lekker op en maakt een eind aan al dat
ongedierte". Wel, ik hoefje dit eigenlijk
allemaal niet te vertellen, want besef dat
jullie daar prima worden voorgelicht
omtrent de milieutragedies in deze (sub)
tropische landen. Overigens is de mi
lieuwetgeving hier prima, maar er is
gewoon veel te weinig personeel om op
de naleving toe te zien, en het gewone
volk werkt niet mee, overal heerst onver
schilligheid. Deze branden zijn natuur
lijk niet alleen een bedreiging voor zoge
naamd schadelijk gedierte. Neem bij
voorbeeld de Zuid-Amerikaanse kievit.
Deze lijkt veel op jullie kievit, ook in
gedrang en de herrie die hij maakt, men
meent dat beide soorten wellicht een
gemeenschappelijke voorouder hebben
waarvan enkele reislustige individuen in
de prehistorie de oceaan zijn overge
stoken. Het is ook hier een van de
vroegste broedvogels; ik heb eieren ge
vonden vanaf juli. Dus, juist in de peri
ode dat de velden in brand worden gesto
ken! (Mijn bevinding is dat de voortplan
ting van de meeste andere vogels zich
hier concentreert in de periode oktober-
januari). En met dat 'schadelijke gedier
te', waar men vooral slangen mee be
doelt, valt het ook wel mee; onder de tien
slangensoorten die ik tot nu toe in mijn
onmiddellijke omgeving heb aangetrof
fen (vaak als verkeersslachtoffer) be
vindt zich slechts één gifslang, een ad
dersoort (Bothrops jaraca). Maar deze
laatste is een nachtdier, zie je overdag
maar zelden en levert daarom betrek
kelijk weinig gevaar op.
En nu heb ik het alleen maar over de gro
tere diersoorten. Vergeet echter niet de
schade die zo'n brand aanricht onder al
dat kleine insektengrut waar niemand op
let: vlinders, wespen, bijen, libellen,
sprinkhanen, krekels, wandelende tak
ken en bladeren, bidsprinkhanen, kak
kerlakken, cicaden, vuurvliegen en al die
andere beestjes die aan dit gebied het
tropische tintje geven. Wat wespen be
treft lijkt de rijkdom aan soorten hier
trouwens onuitputtelijk; een deel maakt
nesten van klei, een ander van papier en
de verscheidenheid aan wespennesten is
een van de meest indrukwekkende na
tuurverschijnselen van dit land. In strui
ken vind je hier vaak de fraaie kegel
vormige nestjes van zakjesdragers, een
groep van nachtvlinders. Omje een klein
idee te geven van de vlinderrijkdom van
dit gebied, een voorbeeld: het eerste jaar
dat ik hier woonde en nog dagelijks langs
de snelweg naar de stad fietste, werd