5
goed op verkeersslachtoffers gelet en op
die manier raapte ik niet minder dan 37
soorten dagvlinders bij elkaar.
Overigens heb ik vanmorgen in het re
servaat pok weer de eerste witkeelkoli-
bri gezien van dit 'seizoen'. Deze soort is
geen trekvogel, maar verblijft in de win
ter, als er in de vrije natuur weinig bloei
meer is, meer binnenin de stad, in
bloemrijke tuinen. Maar eind juli komt
hij altijd terug vanwege de bloeiende eu
calyptussen. Ik heb hier in het reservaat
al zes soorten kolibries waargenomen.
Enkele van die soorten zijn trekvogels en
verschijnen nooit aan mijn flesje suiker
water vóór half september. Daaronder is
er eentje van slechts 7,5 cm., een ge
wicht van 2,3 gr. en 80 vleugelslagen per
seconde waardoor hij in de vlucht zoemt
als een hommel. 'Mijn' reservaatje ligt
vlakbij Curitiba, een metropool met an
derhalf miljoen inwoners, hoofdstad van
de Braziliaanse deelstaat Parana. Pa
rana heeft 5 x de afmeting van Neder
land. Het reservaat is gesitueerd in de
vallei van de Iguapu rivier (deze rivier is
bekend vanwege de watervallen van Foz
do Iguapu, 500 km. meer naar het Wes
ten). Het landschap is hier door men
selijk ingrijpen totaal veranderd, overal
in de vallei heeft men putten gegraven
voor zandwinning, i. v.m. wegenbouw en
nadat de graafactiviteiten worden be
ëindigd lopen deze vol met water. Zo
doende krioelt het hier van de steek-
muggen, vissen, amfibiën (veel soorten
boomkikkers in het lisdoddemoeras),
slangen (vaak goede zwemmers) en wa
tervogels. Verder zitten er ook nog twee
schildpadsoorten in het reservaat.
De natieve visfauna van de Iguacu en
andere rivieren wordt bedreigd doordat
men overal exotische sportvissen als
karpers en tilapias (een Afrikaanse cich-
lide, én vleeseter) uitzet.
Een talrijk amfibie in het reservaat is de
kolossale Bufo marinus, de reuzenpad.
(Deze neotropische soort is in Australië
losgelaten en bedreigt daar nu de natie
ve fauna).
Wat watervogels betreft zitten in het
reservaat bijvoorbeeld 8 reigers, 5 ral
len, 3 waterhoenders, 3 ijvogels, dibek-
fuut, bigua aalscholver, Zuid-Ameri
kaanse jassana, en (slechts) één eend (ik
bedoel natuurlijk soorten). En verder
heb ik hier al 12 soorten waadvogels
gezien, waarvan de meeste (uitgezon
derd de Zuid-Amerikaanse kievit, de
watersnip en de steltkluut) broeden in de
toendras van Noord-Amerika; als het
daar winter wordt komen ze hierheen,
dan wordt het hier zomer. En heel soms
wordt het reservaat ook even aangedaan
door een Amerikaanse slangehalsvogel
of een rode lepelaar. Van de waterzoog
dieren is de opvallendste de beverrat, die
overdag op de tapijten van waterhya
cinthen en andere waterplanten ligt te
zonnen. De capibara (oftewel water-
zwijn, het grootste levende knaagdier)
zie je hier, zo dicht bij Curitiba maar
zelden (stroperij). Als verkeersslachtof
fer op de snelweg langs het reservaat,
vind ik nog al eens een bruine opossum
(Lutreolina crassicaudata), een water
dier dat door de vissers uit de omgeving
voor een otter wordt aangezien. Maar
otters zijn hier al uitgeroeid en ook el
ders in Parana zeldzaam geworden.
Aangezien de Iguacu-vallci door over
stromingen ieder jaar tenminste één keer
blank komt te staan en weinig bomen zó
veel water verdragen, bestaat het bos in
het reservaat voor minstens 90% uit één
boomsoort; Sebastiana commersonia-
na, van de wolfsmelkfamilie. Omdat
deze in het winterhalfjaar het grootste
deel van haal blad verliest, zouje hier op
dit moment in de Biesbosch kunnen
wanen. Overal knispert het dorre blad
onder je voeten. We noemen dit bostype
'alluviaal bladverliezend seizoenbos'.
Verder is dit het gebied van de Araucaria
angustifolia-bossen (altijd buiten de in
vloedsfeer van de rivieroverstromin
gen). Zodoende zitten in mijn onmiddel
lijke omgeving ook erg veel bosvogels: 7
(soorten) uilen, 6 nachtzwaluwen (in
clusief de mysterieuze Nvctibiusgriseus
(behoort eigenlijk tot een aparte fami
lie), wiens prachtige nachtelijke zang
herinnert aan een moeder die om haar
gestorven baby treurt), 6 spechten, 3
muisspechten, véél zangvogels. Ook
leeft hier de blauwe gaai, die araucaria-
zaden verspreidt op dezelfde manier als
jullie Vlaamse gaai dat met de eikels
doet. Overigens zie je hier, zo dicht bij
Curitiba, geen toekans, papegaaien of
grotere spechten. Dat komt deels door
stroperij, deels door het feit dat hier te
weinig grote bomen voorhanden zijn om
in te nestelen.
Genoemde araucarias leveren, met hun
enorme, kaarsrechte stammen, prachtig
'werkhout' en nadat men op het eind van
de vorige eeuw met veel moeite (want
dwars door de bergen) de spoorverbin
ding met de kust tot stand heeft gebracht,
is men in Parana massaal aan het rooien
geslagen om hout te kunnen exporteren.
Oorspronkelijk (dat is dus tot het eind
van de vorige eeuw) bestond Parana
voor 85% uit oerwoud. Nü hebben we
nog slechts 5% oorspronkelijk bos over,
en dat is vooral geconcentreerd in het
kustgebergte (Serra do Mar, met atlan-
tisch regenwoud) en in het Nationaal
Park van Iguapu, bij Foz do Iguagu (met
halfbladverliezend submontaan sei
zoenbos). In Parana is men hier en daar
tot herbebossing overgegaan, maar dit
gebeurt vrijwel uitsluitend met de exo
tische eucalyptussen (van Australië) en
dennen (soorten uit het zuiden van de
U.S.A.). Dit type plantages is een ver
schrikking voor de natuurliefhebber, er
valt nauwelijks een teken van leven te
bespeuren. Het enige watje er ziet, maar
enkel in de herfst, zijn paddestoelen,
meest exotische soorten die met deze
bomen zijn meegekomen.