Z WINNIE UWS KONINGINNEPA GE
De medewerkers van het Biologisch
Station het Zwin hebben in 1991 10.504
vogels geringd van 72 verschillende
soorten. Interessant, door hun aantal of
zeldzaamheid zijn de volgende geringde
vogels: 174bosrietzangers, 1274 kleine
karekieten, 2 Blyth's rietzangers (er zijn
minder dan 10 waarnemingen van deze
soort in België), 23 sprinkhaanrietzan-
gers, 22 nachtegalen, 3 bladkoninkjes,
12 paapjes, 2855 zwartkoppen, 1267
tuinfluiters, 7 sperwergrasmussen, 2040
roodborstjes, 10 draaihalzen, 17 goud
vinken, 1 ortolaan en 1 wilgengors (dit
betreft de tweede waarneming voor
België).
Sedert een twintigtal jaren overwinteren
er kleine zwanen in de Zwinstreek. Deze
soort heeft haar broedgebieden in het ui
terste noordwesten van Europa, doch
vooral in Siberië. Van half februari tot
begin maart verbleven er onregelmatige
aantallen. Er waren maximaal 88 exem
plaren aanwezig van 26 februari tot 3
maart.
Op 18 februari noteerden we zelfs twee
exemplaren van de zeldzame wilde
zwaan.
April en mei vormen een uitstekende pe
riode om de terugkeer van vogels die in
Afrika hebben overwinterd te volgen.
Wat het Zwin betreft noteerden we de
volgende eerste data:
gele kwikstaart op 9 april;
fïtis op 10 april;
boerenzwaluw op 12 april;
visdiefje op 16 april;
draaihals op 16 april;
wespendief op 19 april.
Dit jaar is er een kleine invasie van
kleine zilverreigers in de Zwinstreek.
Het eerste exemplaar werd waargeno
men op 16 mei. Sinds half augustus ziet
men geregeld 6 tot 8 exemplaren in het
Zwin.
Sinds een vijftiental jaren breidt de soort
haar verspreidingsgebied uit naar het
noorden. Zo is hij voor het Zwin een
regelmatig bezoeker geworden die hier
soms meerdere weken verblijft in het
zomerhalfjaar.
Op 16 mei werden in het Zwin twee
koereigers waargenomen. Begin juli ver
bleef een koereiger geregeld op de grote
reigerskooi waarin ook soortgenoten
van deze vogel zitten Voor België zijn er
minder dan 5 waarnemingen van deze
soort.
De Konservator,
Guido Burggraeve.
De koninginnepagewas dit jaar massaal
terug in Nederland. De meeste waarne
mingen zijn afkomstig uit Limburg, maar
ook in Zeeuws-Vlaanderen zijn er bij
zonder veel gezien. Vooral in het ooste
lijk deel, waar meer dan 100 waarnemin
gen werden verzameld. In onze streek
werden de eerste exemplaren gezien op
de trektelpost in Breskens. Hier werden
enkele koninginnepages trekkend
waargenomen in mei. Daarna werd het
stil en zijn er vooralsnog alleen waarne
mingen bekend uit de omgeving van Sint
Kruis.
De laatste tientallen jaren is deze vlin
der, één van de grootste en mooiste
dagvlinders uit ons land, vrijwel geheel
uit Nederland verdwenen. De koningin-
nepage zit hier in Nederland aan de
grens van haar verspreidingsgebied en
wordt alleen in Zuid-Limburg nog jaar
lijks gezien. Het klimaat in ons land is
net iets te koel en te vochtig. Doordat de
laatste jaren de temperaturen 's zomers
hoog zijn geweest heeft de vlinder van
uit het zuiden zich uitgebreid. De konin-
ginnepage heeft veel behoefte an voed
sel. De vlinder haalt met haar lange
roltong nektar uit bloeiende planten. Dit
is de reden dat de meeste waarnemingen
uit tuinen afkomstig zijn. De buddleia of
vlinderstruik is een zeer geliefde nektar-
bron.
In de jaren vijftig kwam de koninginne-
page vrij veel in Nederland voor. De
prachtig gekleurde rupsen konden regel
matig worden gevonden in moestuinen
waar ze zich tegoed deden aan wortel
loof. Ook op de wilde peen, een plant die
in veel wegbermen groeit, kunnen de
rupsen worden aangetroffen.
De Vlinderstichting verzamelt alle
waarnemingen die van vlinders worden
gedaan. Om te achterhalen hoe sterk de
koninginnepage zich dit jaar heeft uitge
breid zou de Vlinderstichting graag alle
waarnemingen ontvangen.
Voor West Zeeuws-Vlaanderen worden
de waarnemingen van vlinders verza
meld door Leo D'Hoore, Merseniersstr.
6 in Sluis, tel. 01178-1963.
Tekening:Paul Schoenmakers/De Vlinderstichting