Het voorkomen van de boomkikker in de Vlaamse dialekten. ■V In tegenstelling tot Limburg is er in West Zeeuws-Vlaanderen over het voorko men en verspreiding van de boomkikker in het verleden maar weinig bekend. Uit een onverwachte hoek dook er kort geleden interessante informatie op. In het julinummer van het mededelin genblad van de werkgroep voor het woordenboek der Vlaamse dialekten stond een artikel over de kikker ter illustratie van het langzaam verdwijnen van specifieke dialektnamen. Op de twee overzichtskaartjes is het Vlaamse taalgebied aangegeven. Op kaart 1 wordt weergegeven hoe in het dialekt van 19-jarigen in 1991 een kikvors wordt genoemd. Hetzelfde is op het tweede kaartje in beeld gebracht, maar dan de resultaten van inventarisa ties die werden uitgevoerd tussen 1925 en 1953. Wat opvalt is dat in de streek Aarden burg - Sint Kruis, de grensstreek tussen Oost- en West-Vlaanderen en in Frans- Vlaanderen de naam 'aak(t)epui' of'ha- gepuit' gebruikt wordt. Het is bekend dat met deze benaming in eerste instantie de boomkikker bedoeld wordt. Pui(t) of wat in West Zeeuws-Vlaanderen vaker gezegd wordt: 'puut', staat voor kikker. 'Aak(t)e' of 'hage' betekent heg, zodat 'hagepuut' er op duidt dat de kikker vooral in de heg zit. Eigenlijk een betere benaming dan boomkikker, omdat deze kleine kikker veel vaker in heggen te vin den is dan in hoge bomen. De verleiding is groot, want het ligt voor de hand, dat hieruit de konklusie getrok ken kan worden dat in deze streken de boomkikker zo talrijk was, dat men een voudigweg de boomkikker als algemene naam voor kikker gebruikte. Zodoende In ieder geval geeft kaart 2 een beeld van de regio's waar de boomkikker zeer algemeen voorkwam. Sjaak Herman 2

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1992 | | pagina 4