HOOGSTAMBOOMGAARDEN
IN WEST
ZEEUWS - VLAANDEREN
Inventarisatie en natuurwaarden
Ontstaansgeschiedenis
Elementen en
natuurwaarden
van boomsaarden
Door Awie de Zwart uit Oostburg zijn
de nog bestaande hoogstamboomgaar-
den in West-Zeeuws-Vlaanderen geïn
ventariseerd. Daarbij heeft hij een
beschrijving gemaakt van de natuur
waarden van dit karakteristieke land
schapselement en tevens aanbevelin
gen gedaan om deze natuurwaarden te
verbeteren.
Vroeger was de mens, o.a. door gerin
gere mobiliteit, meer dan in onze tijd
aangewezen op een grote mate van
zelfvoorziening. Een groententuin,
boomgaard en wat (klein)vee behoor
den tot het onmisbare bestand van vele
boerderijen en plattelandsbewoners.
Rondom de boerenbedrijven waren
enige weilanden gelegen, die afgeba
kend werden met meidoornhagen of
knotwilgen (prikkeldraad bestond nog
niet).
In het weiland stonden hoogstamfruit-
bomen waaronder vee kon grazen. Op
vochtige en lager gelegen delen ston
den vaak knotwilgen, die kachelhout
opleverden. In elk weiland waren ook
altijd één of meerdere
drinkputten aanwezig.
Op de zandgronden in de
Biezen (Ede) waren de
weilanden vaak omgeven
met hakhout en knotwil
gen en op de zandgrond
bij St. Kruis waren op
enkele hoven eikenhak-
houtbosjes gelegen.
mmpi
boomkikker
Door concentratie in de boomgaarden
van verschillende elementen op een
kleine oppervlakte ontstonden zo, eco
logisch gezien, unieke gebiedjes.
Vogels, zoogdieren, amfibieën, insec
ten en planten komen er in grote varia
tie voor, waaronder zeldzaamheden als
de steenuil en de boomkikker. De
steenuil, onze kleinste inheemse uil,
vestigt zich bijna uitsluitend in de
nabijheid van de mens. Hij heeft zijn
nest in holten van fruitbomen, knot
wilgen en gebouwen.
Hij voedt zich behalve
met muizen ook met
wormen, insecten en
rupsen. Incidenteel zelfs
met jonge zangvogel
tjes. Behalve rond de
hoven fourageert hij
ook in het buitengebied
(akkers, sloten, ruigten
en bermen) op een terri
torium van 10 ha. Hij
is geen typische nacht
vogel, maar ook vaak
Pestvogel overdag actief. De kerk
uil en de ransuil, die
soms ook de boomgaard aandoen, zijn
dat wel.
De boomkikker, plaatselijk ook haoge-
puut genoemd, is gifgroen gekleurd en
slechts 4 cm groot. Hij voelt zich in
een dergelijke kleinschalige en geva
rieerde plek met drinkputten, vochtig
en droog grasland, bomen, ruigtes en
heggen prima thuis. Zijn voedsel
bestaat uit insecten. Hij is een echte
landkikker, die alleen voor de paring
vanaf half mei het water opzoekt.
- De fruitboom
Als leverancier van fruit en schoon
heid hebben fruitbomen nog meer
waarden. In het voorjaar tijdens de
bloei gonst het van de bijen, wespen
en hommels, die zich tegoed doen aan
de nectar en onderwijl de bevruchting
bevorderen. Voor vogels is hij een
voedselbron, uitkijkpost, podium voor
voorjaarszang, nestgelegenheid zowel
in holtes als in de kroon.
Koolmees, pimpelmees, gekraagde
roodstaart, spreeuw, grauwe vliegen
vanger, groene en bonte specht, boom
kruiper, witte kwikstaart en steenuil
nestelen zich graag in splelen en hol
tes. In de kroon vinden vink, kneu,
groenling, wielewaal, hout en tortel
duif, turkse tortel een ideale nest-
0