Kustlijnontwikkeling. Zwingebied. Gebiedskenmerken. Planologie rond het Zwin. Noordzee, die de huidige kustlijn nog steeds onverminderd aanvalt. De oorspronkelijke kustlijn moet dan ook vele kilometers verder zeewaarts gedacht worden. Als gevolg van de genoemde zeespiegelstijging is de kustlijn geworden tot hetgeen nu wordt aangetroffen. In dit gehele krachtenspel vormen de inpolderingen slechts een minuscuul klein onderdeel, waar overigens wel met enorme men selijke inspanningen werken zijn uit gevoerd. Ten opzichte van de hierboven geschet ste wijzigingen van de kustlijn is de huidige vormgeving een relatief star geheel; de mens anno 1993 heeft zich uitgespro ken voor het handhaven van de kustverdediging vrijwel op een permanen te vaste plaats. Dit geldt zeker voor de zeedijken binnen dit gewest; slechts waar duinen liggen, kan geleefd worden met een zekere dynamiek in de vormgeving. Toch blijkt deze dynamiek ook geli miteerd te zijn, wanneer er maten van circa 100 m. dreigen te worden over schreden De laatste bedijking van het Zwin dateert van 1830, toen de Internationale Dijk werd aangelegd. Het gebied verkreeg daarmee z'n hui dige vormgeving. Duidelijk zijn in de dan ontstane situatie de oorspronkelij ke schorren te herkennen, die waar schijnlijk ook het aanzicht van de vroegere inpolderingen hebben gevormd. Specifiek is nu de ligging van deze schorren achter een zandige duinkust. Van duidelijk geringere omvang is het bijbehorende slikkenge- bied; dit gebied staat evenwel onder een zeer sterke invloed van de zandige kust, die vooral in de monding extra dynamiek vertoont. Daarmee zijn de belangrijkste ingrediënten van het gebied omschreven en is voor het gebied het milieutype vastgesteld. Maar is dit nu het eindstadium van het gebied? Voor de toekomstige status van het gebied wordt nu een essentieel punt bereikt. Uit inventarisaties langs de Nederlandse kust is komen vast te staan, dat gebieden met een dergelijke dynamiek een schaars goed zijn. Ze vallen onder de zgn. "slufters", nen "overleven" aan een recreatieve Noordzeekust. In de loop van de 60-er jaren stortte de toerist zich massaal op de kust; naast het fenomeen dagtoerisme ontwikkel de zich een vorm van verblijfsrecre- atie, die een schrikbarend hoge aan slag deed op de directe omgeving van het Zwin. Naast de uitgebreide cam- genoemd naar een dergelijk gebied van grotere afmetingen op Texel. In West Zeeuwsch-Vlaanderen zijn het Zwin en de Verdronken Zwarte Polder éen voorbeeld van dergelijke onder brekingen in de waterkering (meestal een duinenrij), waardoor het zeewater nog in staat is om met een zekere fre quentie schorgebieden te doen onder lopen. De bijbehorende plantengroe pen horen tot de zoutm innende soor ten; vogels van het kusttype vinden er föerageer- of broedgelegenheid in een mate, dat de gebieden vrijwel zonder uitzondering de status van natuurreser vaat hebben verkregen. Het zal niet verwonderlijk zijn, dat dit vooral van belang is om als natuurgebied te kun pingterreinen werden op grote schaal bungalowdorpen ontwikkeld, waarvan de verkopers (maar ook de gemeente besturen) de kortste weg naar het Noordzeewater, zonodig via een natuurgebied, wisten te propageren. Nu waren en zijn de doelstellingen voor een natuurgebied hier duidelijk niet mee te verenigen; ze zijn geba seerd op rust en ongestoorde ontwik keling, zodat het duidelijk moge zijn, dat de bovengenoemde verschijnselen een rechtstreekse aanslag op een zeer uniek gebied dreigden te worden. Hierin is dan ook door de planologie voorzien; in het dagelijkse beheer worden als zodanig passende maatre gelen uitgevoerd.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1992 | | pagina 5