Bedreigingen van het
gebied.
Keuze voor zoet duin
bos
Keuze voor zilt schor-
gebied
Conclusie.
Is op bovenomschreven manier een
planologische toekenning de basis
voor de verdere voortgang van de
natuurlijke ontwikkeling van het
gebied, een veel groter gevaar dreigt
er thans vanaf de zeezijde. Als gevolg
van de op dit moment optredende ver
hoging van het strand voor de mon-
komstig beheer van het gebied een
duidelijke keuze moeten worden
gemaakt. Het meest natuurlijke regime
binnen het bekleen geeft aan, dat afge
zien zou moeten worden van enig
menselijk ingrijpen. Dit betekent het
zich gaan wijzigen van de begrenzin
gen van het gebied, die door de dijk-
bouw op die plaats zijn vastgelegd.
Een zelfde natuurlijke tendens, dit
maal als gevolg van de kustdynamiek
met een snufje menselijke invloed, zal
onderhoudsinspanningen geleverd
kunnen worden, dan is er redelijke
kans aanwezig, dat het Zwingebied
nog jarenlang kan bogen op de huidige
status.
In wezen ontstaat dan een situatie, ver
gelijkbaar met talloze interessante
binnendijkse terreinen, waar ook
dankzij een hele reeks beheersmaatre
gelen wordt ingespeeld op de waarden
van dergelijke gebieden. Wat zou bij
voorbeeld de waarde van een dijk met
knotbomen zijn, wanneer
niet met een zekere
regelmaat de snoeischaar
over de kruinen van de
tronken zou gaanIn
ieder geval zou in het
Zwin minder direct in
flora of fauna ingegrepen
worden. "Slechts" zono
dig zou de zoutwater
voorziening voor een
aantal maanden veilig
gesteld moeten worden,
door bijvoorbeeld van
tijd tot tijd de geulmon
ding uit te graven; dit is
dus niet meer dan een
menselijk duwtje aan de
randvoorwaarden van het
gebied, waardoor plante
en diersoorten zich rede
lijkerwijs kunnen hand
haven.
ding van de Zwingeul zou er wel eens
een situatie kunnen ontstaan, waarbij
de geul dicht gaat. Deze verhoging
blijkt een natuurlijke oorzaak te heb
ben; sinds een aantal jaren is het
bekend, dat er zich herkenbare perio
den voordoen van elkaar opvolgende
aangroei van de kust, gevolgd door
achteruitgang. Ongetwijfeld leveren de
menselijke ingrepen bij dit verschijn
sel eveneens een bijdrage; het zand
gebruikt bij de regelmatig uitgevoerde
opspuitingen van het Belgische strand,
bedreigt eveneens de ingang van de
Zwingeul.
Uit de hierboven aangegeven ver
schijnselen blijkt dat er voor het toe-
aangeven, dat het gebied binnen 10 tot
15 jaar verzandt. Steeds minder zee
water zal binnen dringen, waardoor
eerst de plantengroei zich zal aanpas
sen (verzoeting); het is niet denkbeel
dig dat daarbij op de duur de vorming
van bos zal ontstaan. In eenzelfde
tempo zal hierop volgend een bijbeho
rend type vogels zijn intrede in het
gebied doen. En op de duur komt er
een eind aan het maritieme milieu-
type.
Toch kan het ook anders. Kiezen we
met z'n allen (of als democratische
meerderheid) voor het behoud van dit
milieu-type en is die keuze ons zoveel
waard, dat hiervoor ook bepaalde
Het ligt voor de hand, dat betrokkenen
zich eerst uitspreken over deze vrij
principiële gebiedskeuze; hoe wordt
het ene keuzebeeld ervaren t.o.v het
andere En vooral, op welke argu
menten worden deze keuzes geba
seerd: behoud van kwetsbaar biotoop,
of passend onderdeel van een groter
geheel of soms schaars voorkomen
Een logisch gevolg van de gemaakte
keuze is wel, dat er of niets meer
wordt gedaan en we verder moeten
afwachten hoe één en ander zich ver
der ontwikkelt, dan wel dat we blij
vend van het gebied in de huidige staat
kunnen genieten. In ieder geval zal de
aanblik van graafmachines voor een
ieder, die dit artikel gelezen heeft,
geen verrassing meer vormen.
4