LandinrichtingAardenburg Een visie vanuit de agrarische sector. In de reeks artikelen betreffende de ruilverkaveling Aardenburg heeft de redactie gestreefd naar een zo duide lijk en volledig mogelijke weergave van de verschillende standpunten. De eerste bijdrage was van de kant van de Landinrichtingsdienst, waar het plan inhoudelijk is toegelicht. Thans is het woord aan de landbouw, waarbij op verzoek van de redactie Eugène Wijffels z'n visie geeff over het Landinrichtingsproject Aardenburg Inleiding. Op een vraag aan mij van de redactie van uw ledenblad om iets te schrijven over het landinrichtingsproject Aardenburg vanuit de visie van de landbouw wil ik positief reageren. Een voorwaarde zou ik daar echter aan wil len verbinden, namelijk dat mijn visie of opvatting een persoonlijke is en niet per definitie de mening van de georga niseerde landbouw hoeft weer te geven. Een en ander neemt niet weg, dat ik vanwege mijn herkomst weet hoe een boer denkt en handelt en daar mee reageert op de voor hem wel erg snel veranderende omgeving en omstandigheden. Een blik terug. Om hiervan een goed beeld te geven, lijkt het me goed om eerst enige tijd terug te gaan in de geschiedenis. Zo kort na de 2e wereldoorlog werd een begin gemaakt met de opbouw van onze huidige samenleving. Alle inspanning was gericht op wederop bouw en groei van onze economie en daarmee van de welvaart. Ook de landbouw deinde mee op deze golven. De bevolking groeide explosief en moest gevoed worden. Grote inspan ningen werden geleverd op het gebied van onderwijs, voorlichting en, dan kom ik bij mijn onderwerp, ook op het gebied van landinrichting. Ruilverkaveling werd toen algemeen gezien als een instrument om de voed- selproduktie te stimuleren. Doel was om zelfvoorzienend te worden en daarmee tevens een bijdrage te leveren aan de welvaart van de plattelandsbe volking. De belangen van de land bouw, mede wegens z'n maatschappe lijke invloed, wogen het zwaarst, waardoor natuur en landschap nog al eens een veer moesten laten. Het bij zondere was, dat bijna niemand daar problemen mee had, behalve hier en daar een idealist, die overigens maar weinig bijval of gehoor kreeg. Maar zoals het zo vaak is, iedere actie roept een reactie op. De voedselpro- duktie bleef groeien. In plaats van importerend werden we exporterend en de eerste overschotten dienden zich aan. De landbouw werd als het ware slachtoffer van z'n eigen succes! De ruilverkaveling. Een en ander had ook z'n invloed op de ruilverkaveling. Het besef, dat wat al te rigoureus met natuurwaarden omgesprongen was, groeide en men - de maatschappij, de politiek - vond dat andere belangen dan de landbouw een veel zwaarder gewicht moesten krij gen dan ze tot nu toe hadden. De Ruilverkaveling werd vervangen dooi de Landinrichtingswet, waarin dit nieuwe beleid werd verwoord. Op dat moment komt de ruilverkave ling voor Aardenburg in beeld. De veranderde maatschappelijke opvattin gen zijn wel globaal in de wet vastge legd, maar dit wil vooralsnog niet zeg gen, dat de praktijk ook als zodanig reageert. Ter illustratie een voorbeeld uit de deeladviezen. Zo gaat het "deel- advies landbouw" uit van zo weinig mogelijk onttrekking van landbouw grond aan de produktie wegens de broodnodige structuurverbetering van de landbouw; daarnaast vraagt het "deeladvies natuur en landschap" om 1000 ha. erbij op een totaal van 6000 ha met daarnaast bufferzones en groot scheepse omleiding van landbouwwa- ter om de natuurgebieden heen. Ik moet u eerlijk bekennen, dat wan neer je als landbouwlid van de com missie met dergelijke rapporten gecon fronteerd wordt, de stemming niet bepaald juichend is. Zeker ook niet, als dan op dat moment de inkomens in de landbouw nog goed zijn en iedere hectare zijn rendement oplevert. Toch is ook dan al de kentering in het land bouwbeleid zichtbaar. Mac Sharry is in aantocht en de Gatt-onderhandelin- 4

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1993 | | pagina 4