1*
Lamsoor, zeekraal, zeebiet en zeekool als dagelijkse kost
Het gewas.
Sinds jaar en dag groeien op de
Zeeuwse schorren wilde gewassen die
als delicatesse worden beschouwd.
Schorgroenten houden ervan regelma
tig met zout water overspoeld te wor
den. Doordat er steeds minder schor
ren zijn, dreigen deze smakelijke
groenten voor de menselijke consump
tie verloren te gaan. De vrij grote
vraag naar de groenten en de behoefte
aan nieuwe landbouwprodukten zette
de Stichting Mariene Cultures
Oosterschelde tot onderzoek aan. De
komende vier jaar worden proeven
gedaan met de commerciële teelt van
zeeaster, zeekraal, zeebiet en zeekool.
Een artikel overgenomen uit een
intern maandblad van de Rabobank,
die financieel bijdraagt in dit project.
Vroeger stonden schorgroenten in
Zeeland bekend als armeluisvoedsel.
In het voorjaar en de vroege zomer
werden de zilte groenten gesneden.
Tegenwoordig vindt men de zeeaster,
in Zeeland lamsoor genoemd, en zee
kraal vooral in de visrestaurants op de
menukaart. Nederlandse mosselkwe
kers namen de wilde groente mee op
hun vrachten naar de restaurants in
Frankrijk en België. Daardoor nam de
vraag naar deze zoute lekkernij toe.
Het werd aantrekkelijk om als bijver
dienste schorgroenten te snijden.
Inmiddels moet de liefhebber in de
winkels zes tot acht gulden per pond
neertellen.
De buitendijkse gebieden, de schorren,
waar lamsoor en zeekraal voorkomen,
worden steeds schaarser. Deze gebie
den hebben, doordat ze te maken heb
ben met het getij, een heel speciaal
milieu. Ze vallen bij eb droog en wor
den met vloed weer overspoeld met
zout water. Door de uitvoering van het
Deltaplan is het areaal schorren uitge
dund. Door vervuiling moet de oogst
op de schorren langs de Westerschelde
worden afgeschreven. Verder worden
de resterende schorren in toenemende
mate tot beschermd natuurgebied ver
klaard. Hierdoor wordt het snijden in
het voorjaar en de vroege zomer aan
banden gelegd. Alleen de schorren
langs de Oosterschelde leveren nog
geschikte groenten. De vraag naar zee
aster (lamsoor) en zeekraal is door
deze oorzaken vele malen groter dan
het aanbod.
Binnendijkse teelt.
Vanuit de mosselhandel kwam de
vraag, om de schorgroenten ook bin
nendijks, dus niet op de schorren te
telen. In 1981 zijn de eerste initiatie
ven genomen om te komen tot een
experiment. In de Bathpolders op
Zuid-Beveland is op een perceel met
kleine akkertjes vier jaar lang zeeaster
gekweekt. De akkers waren omgeven
door greppels en een dijkje en werden
regelmatig onder water gezet, zodat er
kunstmatig eb en vloed was. Dat is
nodig, omdat de zeeaster regelmatig
met zout water overspoeld wil worden.
Enige jaren later kwam men met een
teeltadvies: voor iedere boer die zeeas-
Tekening: Awie de Zwart
ter wil kweken, staat op papier hoe hij
dat het beste kan doen. Er is echter
nog niets gedaan aan de veredeling.
Ieder die de plant wil kweken, moet
zelf het schor op om zaad te verzame
len. De kweker in spe zal zelf moeten
selecteren, door planten, die niet goed
zijn, te wieden. Voor de landbouwer
brengt dat economisch gezien, een
groot risico met zich mee. Om de teelt
economisch rendabel te kunnen
maken, zal er eerst veredeling moeten
worden toegepast en er zal voor
gezorgd moeten worden, dat er via de
normale kanalen zaad beschikbaar is.
Want er is nu al vraag naar zaad.
Produktassortiment.
Een paar jaar geleden werd het voor
stel gelanceerd om op het voormalige
werkeiland Neeltje Jans een proefveld
voor de teelt van schorgroenten aan te
leggen. Dat stuitte op bezwaren en de
Provinciale Waterstaat stelde voor de
proef op Schouwen te doen in een
gebied met zogeheten zoute kwel."
Onder de dijken door sijpelt zout
water de sloten in. De gebieden bij de
dijken zijn dus zout en eigenlijk alleen
maar geschikt om er gras op te laten
groeien. Het opzetten van kwelscher-
men zorgt er wel voor, dat een gedeel
te van de bodem tegen het binnentre
dende zout wordt beschermd, maai" ze
voorkomen niet, dat een strook land
toch veel zouter wordt en daarmee
voor de landbouw verloren gaat. Er is
nu subsidie verstrekt, om een proef
veld op Schouwen aan te leggen en
om te kijken, of er op die stukken land
misschien mogelijkheden zijn voor de
teelt van schorgroenten. Het
Nederlands Instituut voor Oecologisch
Onderzoek (NIOO), de uitvoerder van
het experiment, draagt zelf financieel
bij door de kosten die door hen
gemaakt worden, niet te declareren. Er
is een stichting in het leven geroepen,
die de begeleiding van het project op
zich neemt. De Stichting Mariene
Cultures Oosterschelde beoogt het
onderzoek naar de teelt van mariene
6