Literatuur
Medewerkenden:
Nabeschouwing
Omstreeks 1905 zat er minstens één nest op deze hofstede.
Evenals de reigers van de hofstede De Lente gingen deze
vissen in de Boskreek welke bij deze hofsteden lag. (DH).
Ongeveer 1904 tot 1908 zalen er reigers op mijn hof. Eerst
een zevental, het laatste jaar slechts één. Door velling dei-
bomen verdwenen. Ik heb er als jongen nog paling geraapt.
(AvH).
57 Hofstede De Croock, gelegen aan de zeedijk, gemeente
Breskens.
Ook op deze hofstede hebben reigers gebroed volgens over
leveringen van mijn vader. De bewoner was toen Van Male.
Dus vóór 1890 (DH).
58 Hofstede De Briiijckere, Breskensepoldergemeente
Breskens.
Ook op deze hofstede broedden er reigers volgens overleve
ringen van mijn vader. Dus vóór 1890. De reigers van deze
hofstede en die van De Crook werden uitgehaald voor men
selijke consumptie. Vroeger woonde op deze hofstede Van
Hooteghem. (DH).
59 Hofstede nu de Badtsgemeente Sluis.
Omstreeks 1900, het kan ook enkele jaren daarvoor zijn,
nestelden er reigers op dat hof. Het aantal lag tussen 10 en
20 nesten. Wanneer ze vertrokken zijn. is mij niet bekend.
(vdB).
60 Hofstede Spitsbroek, bewoner Van Hiel, St. Kruis,
gemeente Aardenburg (ten Zuiden van de Grote Kreek bij
St. Kruis).
"De Abdij TER DOEST" te Lissewege bezat sinds de 13e
eeuw een grote hoeve te St. Kruis in Zeeland. Deze hoeve
heette PULSBROEK (nu SPITSBROEK). in 1534 lag er
een bos in de nabijheid van deze hoeve en hierin nestelden
ieder jaar reigers, kwakken en lepelaars. Ter Doest eiste
voor zich het recht op die vogels te roven en voerde zelfs
een proces met de schout van Aardenburg, die ook in de
mening was, dat die vogels onder zijn jachtgebied woon
den.
(Bron: Archief TER DOEST, Brugge, mededeling in Ons
Heem, jaargang XIV, 2, slachtmaand 1959. tijdschrift van
het Verbond voor Heemkunde te Genk (B.).)
61 Hofstede Maneschijn. St. Anna ter Muidengemeente
Sluis.
"Hier heeft zich in de jaren 1937-1940 één nest bevonden in
een alleenstaande boom" (med. Mevr. Plasschaert-v.d.
Vijver, Oostburg).
62 Hofstede, bewoner J. de Vlieger, Zwarte Gat, Groede.
"Bij de paardeput op deze hofstede stonden enkele bomen.
In deze bomen bevonden zich een drietal nesten in de jaren
1902/1903." (med. J. v.d. Velde, Breskens).
Levende Natuur, jaargang 13 en 14, Jac.P. Thijsse.
Ardea: G.A. Brouwer. Telling reigernesten in Nederland,
jaargang 1909, 1926, 1927, 1936/1938, 1950.
Zeeuwsche Volksalmanak 1845. (RO).
Aardenburg: J.J. Rosseel (RO), P. Cijsouw (PC), G. de
Bruyckere (GB), H. van Iwaarden (Hvl), P.J.E. Leliaert
(PJL), J. Wage (JW).
Sluis: A. Luteyn (AL), Alph. Aernoudts (AJA), F.J.
Govaert (FJG), J.v.d. Busse (vdB)
CadzandA. Risseeuw (AR), J. Risseeuw (JR). D. Erasmus-
Cappon, (DEC), S. Leenhouts (SL), J. Cruson (JC).
Zuidzande: P.v. Cruyningen (PvC), P. de Witte (PW), A.
Kotvis (AK), A. Luteijn (ALu).
N'ieuwvliet: G.I.C.v.d. Kerckhove (vK).
Groede: G. Dusarduyn (GD), Jac. Verhage (JaV), A.
Dossche (AD), M. Govaert (MG), M.P. Govaert (MPG).
Breskens: F.J.D. Dekker (FJD), A.H. van Hooteghem
(AvH), P.E.M. de Milliano (PEM).
Hoofdplaat: A. Thomaes (ATh), Alph. Rijckaert (ARij), R.
Lecluyze (RL), F.J.C. Temmerman (T), Mevr. Verplanke-
Rosseel(VR), C.J.B. Thomaes (CJBT).
Biervliet: E. Goossens (EG), Alph. Lippens (ALi), J.
Verlinde (Jver), H. Cijsouw (HC), J. Dieleman (JD), J. de
Hamer (JdH). Cam. Wijffels (CW), C.J. Boerjan (CJB).
IJzendijke: Mevr. Steenaart (MS). J.Ch. Cornelis (JC), J.
Bevin (JB). H. Simonse (HS). A.J. Quaak (AQ), J.S. de
Blaay (JdBl), Eug. Wijffels (EW).
Schoonclijke: Jac.v. Laere (JvL),D. Hennekeij (DH), M.
Bruijnooge (MB), Iz. Porreij (IP), I.P. Jansen (IPJ).
Rotterdam: J. de Bruyne (JdB).
Sas van Gent: J. Luteyn (JL).
's Heer Arendskerke: D. Vermet (DV)
Oostburg: M.A. Aalbregtse (MAA), M. Govaert (MGo), L.
de Vlieger (VI), E. Hinneman (EH). J.A. Luteijn (JAL), J.
Lohman (JLoh). Aug. Ghijs (AG), Ch. Ghijs (CHG), H.
Enkelaar (HE) E. Aernoudt (EA).
Vermenigvuldiging zonder schriftelijke toestemming van de
Vogelwacht West Zeeuwsch-Vlaanderen verboden.
Uit de ontvangen gegevens is het niet mogelijk een schat
ting te maken van het aantal nesten vóór 1910. Hiervooi-
zijn de gegevens te summier.
Vanaf 1910 is een voorlopige schatting wel te maken.
In 1910 bedroeg het aantal nesten minstens 290
1915
150
1920
110
1925
130
1935
120
1946
110
1950
40
1955
38
1960
28
1962
11