y
Het Natuurbeleidsplan
Overheidsbemoeienissen
met natuur-
en landschapsbehoud.
"De ontwikkeling van de menselijke
beschaving staat in direkte relatie tot
de verandering van de natuurlijke
omgeving en de benutting van de
natuurlijke hulpbronnen. De mens
bleek al vroeg in staat de delta die
later Nederland ging heteningrijpend
te wijzigen. Grote wilde zoogdieren
werden in de hop der eeuwen uitge
roeid, oerbossen werden gerooid,
moerassen drooggelegd
Het zou echter nog tot de twintigste
eeuw duren voordat de aantasting van
de natuurwaarden echt belangstelling
kreeg.
Vanaf de jaren zeventig begon de
rijksoverheid een berg papier vol te
schrijven, die ertoe moest leiden dat
het natuur- en landschapsbehoud in
Nederland van de grond zou komen;
In 1975 verscheen de nota "betreffen
de de relatie tussen de landbouw en
natuur- en landschapsbehoud", kort
weg "relatienota", omdat men zag dat
door de modernisering in de landbouw
"natuur- en landschapswaarden onaan
vaardbaar werden aangetast". Eind
jaren '70 volgde het "Structuurschema
Natuur- en Landschapsbehoud". Maar
men was nog niet tevreden.
Verdroging, verzuring, vermesting
werden steeds vaker gehoorde kreten
en men zocht naar een zogenaamd
'strategisch plan met een brede strek
king', ofwel een plan waar je in het
veld ook iets concreets mee kunt. En
jawel, in 1990 was het dan eindelijk
zover dat het Natuurbeleidsplan het
licht mocht zien. Het begint zoals hier
boven is geciteerd.
De hoofddoelstelling van het NBP
luidt: "Duurzame instandhouding, her-
stèl en ontwikkeling van natuur- en
landschapswaarden". Aan 'herstel en
ontwikkeling' was men voordien nog
nooit toegekomen en dat is dus iets
geheel nieuws in het overheidsbeleid.
Da's allemaal dus heel mooi, maar hoe
pak je dat nou aan, hoe werk je dat
nou uit?
Ten eerste wordt in het NBP de aan
dacht gericht op 9 voor ons land ken
merkende ecosystemen, waaronder
natte graslanden, jonge duinen, afge
sloten zeearmen en getijdegebieden.
Ten tweede bestaat het zogenaamde
soortenbeleid.
Dit komt erop neer dat bepaalde dier
en plantesoorten zijn uitverkoren tot
"aandachtssoorl". Het gaat hier om
bedreigde of kwetsbare soorten, soor
ten waarvoor Nederland een interna
tionale verantwoordelijkheid heeft,
soorten die door biotoopverlies sterk
zijn achteruitgegaan en soorten die in
klein aantal in voor ons land karakte
ristieke biotopen voorkomen.
Om er een paar te noemen: vleermui
zen. zeehond, noordse woelmuis,
boomkikker, kamsalamander, snoek,
dagvlinders en libellen, dotterbloem,
orchideeën, muurplanten en cantharel
len.
Aan hun instandhouding en ontwikke
ling zal extra hard gewerkt worden.
Om al deze mooie voornemens ook
werkelijkheid te doen worden is een
kaart gemaakt van Nederland mei
daarop de plaatsen waar de genoemde
9 ecosystemen voorkomen. Dit is de
kaart van de "ecologische hoofdslruk-
tuur" (EHS). Deze bestaat uit kernge
bieden, natuurontwikkelingsgebieden
en verbindingszones. Kerngebieden
zijn de bestaande waardevolle
(natuurgebieden, natuurontwikke
lingsgebieden en verbindingszones
spreken voor zich.
Vervolgens hebben de provincies de
opdracht gekregen de kaart verder
gedetailleerd in te vullen.
De provincie Zeeland heeft daarop een
kaart gemaakt waarop een aantal
beheersgebiedenrese rv aatsgeb i eden
en natuurontwikkelingsgebieden staan
aangegeven.
Dit zijn geen nieuwe termen voor ons,
want ze werden in de al genoemde
relatienota ook al gebruikt. Toch nog
even op een rijtje gezet:
Beheersgebieden zijn gebieden waar
het beheer dat gewenst wordt ten
behoeve van de natuur- en landschaps
waarden goed in te passen is in de
agrarische bedrijfsvoering. De grond
eigenaren en -gebruikers kunnen
geheel vrijwillig een beheersovereen
komst afsluiten en voeren zelf het
gewenste beheer. Zij krijgen daarbij
een beheersvergoeding.
14