als gevolg van de golfaanval tijdens hoogwater een wat opener karakter, waardoor hier een pioniervegetatie is ontstaan. Op de wat hogere gedeelten heeft zich op een aantal plaatsen spon taan duindoorn ontwikkeld; deze gebiedjes breiden zich geleidelijk uit. Potentiële waarden. De Westerschelde is het laatste estu arium in het deltagebied. Als gevolg van het zwaar meanderende stroom beeld van de rivier hebben zich diepe stroomgeulen en uitgebreide zandpla ten ontwikkeld. Vooral de monding van de Westerschelde wordt geken merkt door een ongestoorde dyna miek. Sedimentatie en erosieprocessen kunnen buiten de waterkeringen nog ongestoord hun gang gaan. De oevers van de verschillende waterkeringen bestaan overwegend uit met diverse steensoorten bestorte oeverwerken; op andere plaatsen liggen brede schonen en slikken tot aan de teen van de waterkering. De slikken en platen in de monding van de Westerschelde herbergen een rijk bodemleven, waarvan met name de steltlopers in grote aantallen pro fiteren. Van de uitgestrekte zandplaten blijft slechts een zeer beperkt, kunst matig verdedigd deel van het Hooge Platencomplex boven gemiddeld hoogwater. Hierop hebben zich enkele kolonies sterns en plevieren gevestigd. Het voorland van Nummer Een kent een eenzijdige, nauwelijks gevarieerde plantengroei. Voor vogels, en zeker de kenmerkende soorten van het estuarie- ne milieu, heeft het gebied in deze vorm nauwelijks betekenis. Het gebied bezit echter grote poten ties. Gezien de ligging t.o.v. gemid deld hoogwater, waardoor het voor land periodiek door het zoute water wordt overstroomd, is er een goede mogelijkheid voor de vestiging van zoutminnende vegetatie. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid het gebied zo in te richten, dat ook voor dit milieu kenmerkende broedvogels zich er kunnen vestigen. Verder kan het gebied een functie gaan vervullen als rustgebied of hoogwatervluchtplaats, dit laatste in samenhang met de aan grenzende zeedijkglooiingen. De na tuurwaarden. die met de herinrichting worden nagestreefd (een zoutmin nende vegetatie en pioniersoorten onder de broedvogels) behoren tot het milieutype, dat in het Deltagebied, evenals over de gehe le wereld, enorm in oppervlakte is achteruit gegaan. Gezien de aard van het terrein (een met een uniforme graszode bedekt geëgaliseerd, met een kade verde digd voorland) is voor het natuur ontwikkelingsplan het inrichtings voorbeeld gevolgd van de bekade gorzen, zoals die werden aange troffen langs het Haringvliet. De uitgangssituatie in Nummer Een vertoont, los van het dagelijkse getijderegime, een grote gelijkenis met die van de bekade gorzen. Deze buitendijkse terreinen in het Haringvliet hebben zo'n vorm, dat met een herinrichting naar dit voorbeeld de gewenste milieuty pen kunnen worden gerealiseerd. Beleidskader. Het beleid voor dit gebied wordt geformuleerd in diverse ambtelijke stukken als het Beleidsplan Wester schelde, de Derde Nota Waterhuis houding en het Natuurbeleidsplan. Verder het Streekplan Zeeland en het Bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Oostburg. Beleidsplan Westerschelde. Het ontwerp Beleidsplan Wester schelde is in augustus 1989 vastge steld door de Klankbordgroep Wester schelde. Hierna heeft in november van dit jaar de officiële ondertekening van dit plan plaatsgevonden, waarmee het Beleidsplan is vastgesteld. In het Beleidsplan zijn de volgende hoofddoelstellingen geformuleerd: "Het, met behoud en inachtne ming van de scheepvaartfunctie van het gebied en de ontwikke lingsmogelijkheden daarvan (met de daaraan gekoppelde zeehaven en industriële activiteiten) creë ren van een zodanige situatie, dat natuurfuncties kunnen worden gehandhaafd en hersteld en voorts potentiële natuurwaarden kunnen worden ontwikkeld. Dat dient tevens te leiden tot een goede uitgangssituatie voor de ontwikkeling van de visserij en de recreatieve functies. Het belang van de waterkering dient daarbij te worden gewaarborgd." Het toëpassen van zonering voor ver schillende deelgebieden in de Westerschelde wordt gezien als de mogelijkheid om te komen tot een ruimtelijke afstemming van de ver schillende functies en activiteiten. Het natuurontwikkelingsgebied valt in de zone ''Hooge Platen e.o.'\ Dit gebied wordt gekenmerkt door enerzijds de hoge natuurlijke waarde van met name het Hoge Platencomplex en het Paulinaschor in het zuidelijke deel en anderzijds de aanwezigheid van scheepvaartactiviteiten in het noorde lijk deel. Aan het Hoge Platengebied is vanwege de bestaande hoge waar den de hoofdfunctie "natuur" toege kend. Ook het voorland van Nummer Een heeft op de beleidskaart, behoren de bij het Beleidsplan Westerschelde. de functie "natuurbehoud" gekregen. Natuurbeleidsplan. Het Natuurbeleidsplan (NBP) is in 1990 in de Tweede Kamer vastgesteld. Het NBP valt onder de verantwoorde lijkheid van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Het plan gaat uit van het realiseren 5

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1993 | | pagina 5