Varkensinvasie in de
gemeente Oostburg
Eigenlijk had niemand er nog op gere
kend. Terwijl de mogelijke komst van
varkens in Houten is se de landelijke
media haalde, bleef het rondom
Oostburg stil, hoewel ook hier aanvra
gen voor de vestiging van intensieve
varkenshouderijen waren gedaan. De
gemeente Oostburg had namelijk het
standpunt ingenomen dat er geen
reden was om de gevraagde vergun
ningen te verlenen. Nu, inmiddels een
klein jaar later, zijn de rollen omge
draaid; in Hontenisse werd alsnog een
reden gevonden om de vergunningen
te weigeren, in Oostburg gebeurde het
omgekeerde: de vergunningen werden
toch nog verleend. Hoe heeft dit kun
nen gebeuren, wat zijn de achtergron
den van de pogingen om me ga-bedrij
ven in het Zeeuwse te vestigen, en hoe
sterk staan de bezwaarmakers tegen
cleze varkensinvasie
Achtergronden
Van oudsher is de intensieve veehou
derij te vinden op de zandgronden. In
het algemeen kómen zandgronden
voor in een kleinschalig landschap; de
grond is in vergelijking met klei min
der vruchtbaar en er zijn veel kleine
bedrijven. Na de oorlog hebben met
name technologische ontwikkelingen
in de mechanisatie en automatisering
geleid tot een explosieve groei van de
intensieve veehouderijsector. De laat
ste 20 jaar namen de aantallen bedrij
ven af, maar de aantallen stuks vee
toe. Cijfers over de varkenshouderijen
laten dit zien. In 1970 werden circa
5,5 miljoen varkens op 75.000 bedrij
ven gehouden. In 1993 was dit veran
derd in 15 miljoen varkens op 27.000
bedrijven.
MEST ZEEUWS -VLAANDEREN
traties ammoniak. Verder treedt er in
de bodem verzuring op doordat
ammoniak door bacteriën in zuur
wordt omgezet. Ammoniak wordt
onder andere ook in nitraat omgezet
hetgeen een eutrofiërende werking
(vergroting van de voedselrijkdom)
heeft. Door het overbemesten van de
grond is er sprake van uitspoeling van
stikstof en fosfaten naar het grondwa
ter (dit is met name op de zandgron
den het geval; kleigronden kunnen
mineralen beter vasthouden). De soor
tenrijkdom van de flora en fauna
neemt daardoor af. Een ander nadeel
van de uitstoot van ammoniak is dat
het stankoverlast veroorzaakt. Alle
genoemde nadelige effecten treden
vooral op in die gebieden waar veel
intensieve veehouderij geconcentreerd
is: op de verzuringsgevoelige zand
gronden (zie kaartje blz 6).
Een ander punt is dat we in het buiten
land een probleem creëren: voor de
produktie van veevoer voor de
Nederlandse veestapel is circa 5 mil
joen hectare landbouwgrond in ont
wikkelingslanden nodig. Mineralen
worden daar aan de bodem onttrokken
zodat deze uitgeput raakt en er erosie
ontstaat. Deze mineralen komen
terecht in de mest die in Nederland
door het vee wordt geproduceerd.
Tevens kost het transport van veevoe
dergewassen veel geld en energie.
Als laatste punt kan men zich afvragen
of het wel ethisch verantwoord is om
in de varkenshouderijen zoveel dieren
op een kleine oppervlakte te houden.
Omdat de zandgronden in Nederland
zo kwetsbaar zijn, gaat het rijksbeleid
uit van het verspreiden van het mest
overschot naar de kleigebieden. Het
overschot kan over de weg worden
De intensieve veehouderij levert van
uit het oogpunt van natuur en milieu
gezien de volgende problemen op.
In de eerste plaats treedt in de nabij
heid van intensieve veehouderijen
schade aan planten op door de ver
brandende werking van hoge concen
Woonwagenkamp
Pri n sKWi ie m p
(he gede'èlte)
ichóp
4