Verspreiding De bestaande leefgebieden in de grensoverschrijdende Zwinstreek liggen momenteel in de omgeving van Cadzand-Bad, Retranchement en Aardenburg, geïsoleerd van de andere kleine populaties bij Driewegen, de Plate (Passageule) en net over de grens bij Knokke. Kaart la: Huidige verspreiding van de boomkikker in de grensoverschrijdende Zwinstreek, geeft een beeld van het huidige voorkomen van de boomkikker. Het betreft hier de volgende aantalsschattingen van roepende mannetjes: Wallen van Retranchement: 40, 4 bevolkte putten Kievittepolder: 75 - 100, 6 bevolkte putten Oudelandsepolder: 6 - 8, 2 bevolkte putten De Knokkert: 4, 1 put bevolkt Wallen van Aardenburg: 125, 13 bevolkte putten Driewegen: 6 - 8, 2 bevolkte putten Vlamingpolder: 0 (in 1993 2 waarnemingen), 1 bevolkte put Kruisdijk: 0 (laatste waarneming in 1992), 1 bevolkte put De Plate: 6 - 8, 2 bevolkte putten Tolpaartpolder: 0 (laatste waarnemingen 1991) Zwinbosjes: 10 (daarvoor niet meer sinds 1986), 2 bevolkte putten Oude Hazegraspolder: 30, 5 bevolkte putten De Vrede en Willem Leopoldpolder: 10, sinds 1990 2 putten bevolkt. De vroegere populatie in het Krekenland van St. Jan-in-Eremo is geheel uitgestorven. Ter vergelijking geeft kaart lb: Verspreiding van de boomkikker rond 1970. aan hoe sterk de verspreiding van de boomkikker in de laatste 20 jaar is teruggelopen. Zo is tussen 1984 en 1987 het verspreidingsareaal van de boomkikker rond Knokke teruggevallen van 645 ha tot 335 ha. Een in zekere zin hoopvol aspekt is, dat boomkikkers over een zeker vermogen beschikken om te pionieren. Vooral wan neer in een bepaald leefgebied een geboorteoverschot plaatsvindt, is gekonstateerd dat een deel van de populatie vertrekt om een ander leefgebied te zoeken. Zij kunnen zich dan over afstanden van vele kilometers verplaatsen. Het hoopvolle daarin is dat vanuit de thans bestaande boomkikkerkoncentraties, nieuwe - bestaande of herstelde - gebieden kunnen wor den betrokken. Onderzoek rond Aardenburg heeft aangetoond, dat hoe meer geschikte putten binnen een straal van 750 meter rond een bestaande bewoonde put er zijn. hoe groter de kans op migratie. Vooral bij meer dan 10 putten is dit effekt erg sterk. (Bij meer dan 20 putten neemt het effekt niet meer toe.)(IBN. C.C. Vos, 1993: Versnippering en landinrichting in Zeeuws-Vlaanderen, deel 1 Boomkikkers.) Het is wel van groot belang dat er tussen de nu bewoonde en de toekomstige gebieden een goede ekologische infrastruktuur bestaat. Daaronder verstaan we aaneengesloten stroken begroeiing of gras land of verspreid liggende stukjes die als leefgebied voor de boomkikkers geschikt zijn. Dan immers kunnen ze zich door die korridors of over die "stapstenen" verspreiden en nieuwe leefgebieden zoeken. Een ander aspect daarbij is dat abrupte vernietiging van het leefgebied de beesten dwingt naar iets anders om te zien. In dat verband zijn de nazomerse zwerftochten nuttig en hebben die diertjes als het ware al een eerste en tweede keus "in hun ach terhoofd". Uiteraard onder de voorwaarde dat het netwerk van kerngebieden, verbindingszones en stepping-stones dergelij ke zwerftochten mogelijk maakt. Als er een goede ekologische infrastruktuur aanwezig is, kunnen de huidige West Zeeuwsvlaamse leefgebieden dienen als het reservoir van waaruit de hervestiging van boomkikkers in Zeeuws- en Belgisch-Vlaanderen kan plaatsvinden. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1995 | | pagina 7