1»
JAAR
Grafiek 2: verloop van het aantal Huiszwaluwnesten in Breskens en Aardenburg
het schatten van de totale populaties,
weergegeven in tabel 2. Dit zijn tege
lijkertijd ook de belangrijkste dorpen
en kolonies. De subtotalen van 9 dor
pen en 9 kolonies zijn in een grafiek
gezet, zie grafiek 1.
We zien voor zowel de dorpen als de
kolonies dat de aantallen tussen 1984
en 1990 lichtjes stijgen (een knikje in
1989) en na 1990 dalen. Als we de
twee lijnen met elkaar vergelijken,
zien we dat ze vrij goed parallel lopen:
het verloop van de aantallen in de dor
pen en op de kolonies is dus ongeveer
hetzelfde. Alleen tussen 1984 en 1986
zien we een stijging van het aantal
nesten op de kolonies en een daling
van het aantal nesten in de dorpen, zie
ook Van Westrienen (1987). Een ver
klaring daarvoor is niet te geven. Dit
verschijnsel heeft zich daarna niet
meer voorgedaan.
Door het wegvallen van de kolonie
Huiszwaluwen aan de Melkfabriek te
IJzendijke (afgebroken) vertoont de
lijn van de kolonies na 1993 een flinke
daling. Het kon echter niet aangetoond
worden dal de Huiszwaluwen ver
plaatst zijn. Correctie bleek niet moge
lijk. Aan een nabijgelegen boerderij is
een nieuwe goot gehangen, in de hoop
dat de zwaluwen daar zouden gaan
nestelen. Helaas is dat niet gebeurd.
Het is mogelijk dat de zwaluwen zijn
uitgeweken naar een andere plaats, die
we nog niet kennen. Dit willen we dan
graag zo snel mogelijk weten.
De gegevens in tabel 2 laten zien dat
de grote dorpen en kolonies ongeveer
dezelfde lijn te zien geven qua ontwik
keling yan de aantallen Huiszwa
luwen. Toch zitten hier en daar opval
lende verschillen. Het meest markant
is toch wel het verloop van de aantal
len nesten in Breskens. In grafiek 2 is
daarvan een beeld gegeven, ter verge
lijking is ook het verloop van het aan
tal nesten in Aardenburg weergege
ven. Het aantalsverloop in Breskens
kent een sterke conjunctuur, terwijl dit
in Aardenburg juist veel gladder is.
Grafiek 2. Verloop van het aantal
Huiszwaluwnesten in Breskens en
Aardenburg.
120
100
2
LU
fei 80
Uj
60
i2
I
20
Resumerend
In dit artikel is verslag gedaan van het
verloop van de stand van de Huiszwa
luwen in West-Zeeuws Vlaanderen
gedurende de periode 1984-1994. Een
lichte stijging van de aantallen zwalu
wen in de jaren '80 werd gevolgd door
een flinke daling in 1991, en een lichte
daling over de jaren hierna.
Het is duidelijk gemaakt dat de ware
redenen van de terugval in de jaren
'90 niet makkelijk te achterhalen zijn.
Geschikte nestplaatsen en nestmateri
aal lijken de minste invloed te hebben.
In dorpen is het aantoonbaar dat er
nestplaatsen verdwijnen (renovatie
van huizen, nieuwe goten, schilderen
van goten enz.) maar op de kolonies
(boerderijen) verandert er weinig en
ook daar lopen de aantallen terug. Een
teruglopend broedsucces (te weinig
voedsel, te slecht weer?) gecombi
neerd met een laag overlevingspercen-
tage uit de overwintering in Afrika ligt
meer voor de hand. Deze factoren zijn
echter moeilijk te meten.
De zomer van 1994 was goed tot zeer
goed, pas na 15 augustus 1994 werd
het wat minder. De start van de zomer
van 1995 is ook vrij goed. Laten we
hopen dat dit zich gaat vertalen in een
stijging van de aantallen Huiszwalu
wen, omdat met name het broedsucces
hierdoor positief beïnvloed zal wor
den.
Tot slot wil ik hierbij alle tellers dan
ken voor de inzet.
Eric Blaakman
Literatuur
- Blaakman, E.J. (1992). Verslag
Huiszwaluwen 1991. 't Duumpje
17e jaargang, nr. 4, winter '91-'92,
PP '7.
- d'Hoore, L. et al (1985). Huiszwa-
luwproject. 't Duumpje 11e jaar
gang, nr. 3, herfst 1985, pp 3-5.
- Jonkers, D.A., H.N. Leys (1991).
Huiszwaluw nestentelling 1989-
1990. Rijksinstituut voor Natuur
beheer. Leersum.
- Leys, H.N. (1995). Inventarisatie
van de Huiszwaluw en Oever
zwaluw in 1994. SOVON, Beek-
Ubbergen.
- Westrienen, R. van (1985). Huis
zwaluwen in 1985. 't Duumpje 11e
jaargang, nr. 4. winter 1985/1986,
PP 15.
- Westrienen, R. van (1987). De stand
van de Huiszwaluw in West-Zeeuws
Vlaanderen in 1986. 't Duumpje 12e
jaargang, nr. 4, winter 1986/1987,
pp 8.
12