tijdelijk opgeslagen in de schuur van de betrokken boer. Wellicht kan de steen een plaatsje krijgen in de kerk van Groede. Het is niet duidelijk of de nederzetting zich ook ten noorden van de kerk uit strekte, dus in de huidige kreek. In het bouwland ten zuiden ervan ligt een verhoging die de vermoedelijke plaats van het doip aangeeft. Daar is echter niet gegraven, maar er zijn bij het ploegen wel puinresten aangetroffen. Nadat de medewerkers van het depot voor bodemvondsten het onderzoek hadden afgerond, werd de locatie weer met kleigrond afgedekt. Afdekken is in dit geval de beste bescherming omdat de funderingsresten door bloot stelling aan de lucht verder zouden verbrokkelen. De lengte-as van de kerk is met 2 houten palen aangegeven welke door het kadaster zijn ingeme ten. Zo zijn en blijven de officiële coördinaten bekend. Geschiedenis Na zo'n vondst in het terrein wordt de nieuwsgierigheid toch geprikkeld. Het roept verschillende vragen op zoals wanneer het dorp ten onder gegaan is en wat voor gemeenschap er leefde. Archiefonderzoek uitgevoerd door de heren Van 't Westeinde en Kennis bracht aan het licht dat de bisschop van Doornik in 1197 verzocht werd toestemming te geven voor de bouw van een kerk (en wellicht ook voor het stichten van een parochie). Het kaartje toont hoe het er omstreeks 1300 uit heeft kunnen zien (bron: Gottschalk). Opvallend is de watergang die langs het doip Nieuwerkerck loopt. De vorm komt al aardig overeen met een deel van de huidige kreek, zij het dat deze veel kleiner van afmeting is. De Yevendijk ten noorden van Nieuwer kerck komt overeen met een deel van de huidige Barendijk en Schoondijkse- weg terwijl uit de Watergang van Groede de huidige Baarzandse kreek is ontstaan. De periode tussen 1375 en 1570 ken merkte zich door vele stormvloeden. Er zijn er circa 20 bekend, waarvan vooral die van 1375, 1404 (St. Eliza- bethvloed), 1530 (Kwade Zaterdag), 1532 en 1570 (Allerheiligenvloed) bij zonder veel schade aanrichtten. Laatstgenoemde vloed kon wel eens het startsein zijn geweest het doip Nieuwerkerck langzaam te gaan verla ten. Het doek viel definitief met het doorsteken van de dijken in 1583. door de bevolking uitgevoerd om de Spanjaarden te beletten het gebied in te nemen. Op het kaartje op blz. 5 uit 1622 (geti teld "Het Brugse Vrije", door Pieter van den Keere) is een deel van de hui dige kreek weer te zien. Aangezien de huidige kreek 2 takken heeft die de Scherpbierse Weg kruisen moet een dijkdoorbraak de bestaande kreek heb ben vergroot. Waarschijnlijk is in 1583 de Krabbedijk doorgestoken op de plaats waar de kreek grenst aan de de "slurf' van water die vanuit de Westerschelde richting Scherpbier loopt (de huidige Nieuwe Haven polder, de Jong-Baarzande polder en de Groote Corneliapolder). Na die doorbraak zal de noordelijke tak van de huidige Nieuwerkerkse Kreek waarschijnlijk zijn ontstaan. Het blijft echter onduidelijk wat nu precies de gevolgen zijn geweest van respectie velijk de stormvloed van 1570 en de inundatie van 1583. Tot welke hoogte het water tussen 1583 en 1613 in het Land van Groede heeft gestaan, is nu nog te zien aan de 4

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1995 | | pagina 4