Natuurlijke dynamiek op het voorland
van Nummer Eén.
wordt omgesprongen. Wel is bekend
dat er gewerkt wordt aan een herstel
plan voor de natuur in de Wester-
schelde. De Belgen hebben hiervoor in
het verdrag ruim 40 miljoen gulden
beschikbaar gesteld. Dit herstelplan
bevindt zich echter nog maar in de
startfase, terwijl het de vraag is of het
een goed plan wordt en het tot slot
allerminst zeker is dat het ook wordt
uitgevoerd. De natuurbescherming wil
toch zeker de garantie dat een kwalita
tief goed herstelplan wordt uitgevoerd,
alvorens met de verdieping van de
vaarweg wordt begonnen.
Ook wordt een Milieu-effect-rapport
gevraagd, voordat het besluit tot ver
diepen wordt genomen. Een MER is
bedoeld om het milieu-aspect in de
besluitvorming een volwaardige rol te
laten spelen. Zo moet in het kader van
een MER in ieder geval de meest
milieu-vriendelijke variant worden
beschreven en in de besluitvorming
worden meegenomen.
De natuurorganisaties wijzen erop dat
de verdiepingsplannen dateren uit '83
en er naderhand een heleboel nieuwe,
interessante inzichten zijn bijgekomen.
Door Rijkswaterstaat zelf zijn ideeën
ontwikkeld voor een 'ecologisch ver
antwoord vaarwegbeheer'. Kort ge
zegd komt dit erop neer dat is gecon
stateerd dat door alle inpolderingen de
rivier steeds smaller is geworden. Dit
versnelt het proces van bezinking van
slibdeeltjes, zodat steeds meer moet
gebaggerd worden. Door het verrui
men van het rivierbed, het teruggeven
van polders aan de rivier, kan dit pro
ces weer omgekeerd worden. Er
stroomt dan meer water in en uit het
estuarium, zodat de geul zich op een
natuurlijke wijze op diepte houdt. De
ontpolderingen zijn interessant voor de
natuur, het minder baggeren is interes
sant voor de portemonnee. Want be
denk wel dat de jaarlijkse baggerwer-
ken de Vlaamse belastingbetaler nu al
zo'n 50 miljoen gulden per jaar kos
ten, en dat zal na de verdieping oplo
pen tot 100 miljoen. En dat naast de
incidentele kosten voor de verdieping
die ook in de honderden miljoenen
guldens lopen.
Kortom: dit soort nieuwe inzichten
behoren in het kader van een MER
nader uitgewerkt te worden, is het
standpunt van de groene organisaties.
Overigens schrijft de Europese Ge
meenschap zo'n MER ook voor, zodat
de zaak ook vanuit Brussel nog danig
verstoord kan worden.
Waarom zo'n terughoudende reactie
van minister Jorritsma als het om een
MER gaat? De enige verklaring die ik
kan bedenken is dat ze zich tegenover
haar Vlaamse collega's geen vertra
ging van het verdiepingsplan kan ver
oorloven. Want tegenover het verdie
pen van de Westerschelde heeft de
Vlaamse overheid medewerking aan
het tracé van de Hogesnelheidslijn toe
gezegd. Zodoende dreigt aan de onder
handelingstafel de natuur van het
Schelde-estuarium de dupe te worden.
De Vlaamse en Nederlandse natuur-
en milieuorganisaties hebben de han
den ineen geslagen om daar voor te
waken.
Thijs Kramer.
Op bladzijde 2 las IJ een stukje over
het Voorland Nummer Eén. Dat de
aldaar genoemde monitoring reeds
een aanvang heeft genomen, ziet U
hieronder.
In het eerste broedseizoen na aanleg
heeft het natuurontwikkelingsproject
het ai zwaar te verduren gehad. De
eerste Kluten en Strandplevieren had
den het vogeleiland ontdekt en op het
hogere schor zaten de Graspiepers,
Tureluurs en Bergeenden al een tijd op
het nest toen in de nacht van 17 op 18
mei extreem hoog water het volledig
buitendijkse schor onder water zette.
Springtij met een waterstand van 2.66
m. boven NAP aangevuld met een met
kracht 7 waaiende westenwind zorg
den ervoor dat het water met geweld
de Westerschelde ingeperst werd, het
geen een halve meter verhoging ver
oorzaakte. Het vogeleiland, in hoogte
variërend van 2.69 m tot 2.75 m
+NAP kwam ongeveer 20 cm. onder
water te staan. De vier al broedende
Kluten waren genoodzaakt het nest te
verlaten. Op het begroeide schor zaten
al vogels met jongen. Zelfs aan de vrij
hoog gelegen voet van de dijk bleek
een nest met Graspiepers te zijn over
spoeld: de jongen lagen ernaast.
Hoe triest dit alles ook is, enkele
dagen na de dramatische gebeurtenis
waren de vogels opnieuw bezig met
het afbakenen van territoria, het bou
wen van een nieuw nest en het verove
ren van een partner.
Een maand later was het weer raak. De
laagste delen van het gebied kwamen
met springtij korte tijd onder water te
staan. Dit had vooral gevolgen voor
het vogeleiland. Broedende Strand
plevieren, Dwergstems en de meeste
Kluten moesten andermaal hun biezen
pakken voor het hoge water. Slechts
een klein aantal Kluten heeft de eieren
weten te redden door het nest op te
hogen met omliggende schelpen.
Na deze tweede tegenslag hebben de
vogels die nog geen jongen hadden,
een derde succesvoller broedpoging
ondernomen. Definitieve gegevens en
aantallen volgen in een volgend
Duumpje.
Awie de Zwart.
7