Droge voeten en schoon water (2)
ln het vorige Duumpje verscheen van
cle hand van Bram de Keuninck een
artikel waarin hij dieper inging op de
functie van het waterschap in het alge
meenen hoe we droge voeten kunnen
houden in het hijzonder.
In dit vervolgartikel gaat hij dieper in
op schoon waterook van levensbe
lang.
Het oppervlaktewater.
Het beheersgebied van het waterschap
Het Vrije van Sluis is tamelijk rijk aan
water. Er zijn kreken, kreekrestanten,
afwateringskanalen en sloten. Al deze
watergangen bestaan uit oppervlakte
water en een waterbodem. Om een
beeld te krijgen van de waterkwaliteit
heeft het waterschap de oppervlakte
wateren en de waterbodems in de loop
van de jaren routinematig en inciden
teel onderzocht.
Water,
een kwestie van kwaliteit
Toetsing aan de nonnen.
De water- en waterbodemkwaliteit
worden getoetst aan normen uit de
Evaluatie Water. De AMK-waarde
(AMK Algemene Milieu Kwaliteit)
uit de Derde Nota Waterhuishouding
is hiermee ondergebracht in een stelsel
van streef- en grenswaarden. De
Evaluatienota Water gaat er vanuit dat
de waterkwaliteit in het jaar 2000 aan
de grenswaarden voldoet en dat in
2010 de streefwaarden worden bereikt.
In de periode 1994 - 1998 van het nu
geldende waterbeheersplan worden de
bemonsteringsresultaten getoetst aan
deze grens- en streefwaarden. Nog
lang niet alle oppervlaktewateren in
het beheersgebied van het waterschap
voldoen aan deze eisen. Dit is o.a. te
wijten aan lozingen van gemeentelijke
overstorten, effluentlozingen van ri
oolwaterzuiveringsinstallaties en ver
spreide lozingen in het buitengebied.
Deze lozingen bevatten te veel fosfaat,
stikstof en zware metalen.
In het waterbeheersplan staat b.v. aan
gegeven hoe en wanneer rioolwater
zuiveringsinstallaties en gemeentelijke
rioleringsstelsels worden verbeterd en
op welke wijze dit probleem kan wor
den aangepakt. Tevens is aangegeven
met welke prioriteit bebouwingscon
centraties in de planperiode op een rio
leringsstelsel of zuiveringstechnisch
werk dienen te worden aangesloten.
In het waterhuishoudingsplan van de
provincie Zeeland zijn op grond van
de Wet op de Waterhuishouding aan
de verschilllende watersystemen
gebruiksfuncties toegekend. Deze
functietoekenning is niet alleen geba
seerd op de huidige situatie, maar
speelt tevens in op ontwikkelingsmo
gelijkheden en wensen die vanuit ver
schillende belangen worden gesteld.
Voor West Zeeuwsch-Vlaanderen zijn
functies toegekend van:
- landbouw;
- natuur:
- landbouw/natuur en
- bebouwing.
Bovenstaande functies zijn gericht op
het ruimtelijk gebruik van het gebied.
Ze zijn gebaseerd op de functies zoals
die zijn vastgelegd in bijvoorbeeld
streekplan, Grondwaterbeleidsplan,
Milieubeleidsplan, bestemmings- en
landinrichtingsplannen. Tevens zijn.
waar sprake is van hydrologische be-
invloeding vanuit aangrenzend gebied,
functies gecombineerd.
Bijvoorbeeld: een kreeksysteem kan
een functie natuur vervullen vanwege
ter plaatse aanwezige natuurwaarden
en tevens een op de hydrologie geba
seerde landbouwfunctie vanwege de
afwatering van de landbouwpercelen
in het aangrenzend gebied.
Bepaalde functies worden niet altijd
gehaald doordat bijvoorbeeld:
- door zoute kwel het water in agrari
sche gebieden niet kan voldoen aan
de norm voor het zoutgehalte;
- door doorstroming van water uit
achterliggende gebieden de water
kwaliteit in natuurgebieden wordt
'bedreigd';
- door lozing vanuit overstorten water
nabij bebouwde gebieden te weinig
zuurstof kan bevatten.
In de praktijk blijkt dat het zuiveren
van oppervlaktewater een moeilijker
en duurder karwei is dan de zorg voor
de juiste waterstand.
Verzilüng.
Het chloridegehalte van het oppervlak
tewater dient als maat voor de verzil-
ting. Verhoging van het chloridegehal
te treedt op door toevoer van brak
kwelwater in polders in het kustge
bied, of door diverse activiteiten als
lozingen van brak afvalwater.
Hel waterkwantiteits- en het grondwa-
terbeheer zijn van invloed op de ver-
ziltinsstoestand. In de toekomst moet
9