y Het uilennest Ons bestuurslid, Sjaak Herman, komt via zijn Stichting Landschapsbeheer Zeeland nogal eens in aanraking met mensen die het boerenbedrijf nog gekend hebben in de tijd dat de mechanisatie in de kinderschoenen stond; de tijd dat het meeste werk op de boerderij nog handwerk was. De nu 88-jarige heer Edial Dekker schetst in dit artikel voor de jongere generatie hoe het boerenleven zich destijds voltrok en ook hoeveel dichter men vroeger bij de natuur stond. Vroeger waren op de boerderijen grote houten schuren waarvan de daken met riet gedekt waren. De oogst werd van het land ongedorsen in de schuur gemend, graan en paardebonen in schoven, erwten en bruine bonen los. In de winter werd alles met de vlegel (vlui) gedorsen. Dat ongedorsen graan was een kweekplaats voor ongedierte, ratten en muizen. Voor het beteugelen van dat ongedierte waren veel katten en een hond op de boerderij. De kerkuilen, katuilen genoemd, ze zijn wit-geel gekleurd met een hart vormig gezicht (kattekop). kwamen 's- nachts in de schuren om müizen te vangen. De uilen waren de beste vrienden van de boer. Die vogels van gen muizen en ander ongedierte in de schuren, verder zorgen ze geheel voor zichzelf. Je hoeft ze niet te onderhou Schuur van de boerderij in Hoofdplaat. den zoals de katten en de hond. De uilen kwamen 's-avonds binnen, door de mendeur. De mendeuren waren grote dubbele deuren aan de ingang en de uitgang van de dorsvloeren. Meestal 3,6 m hoog en ongeveer 3,4 m breed. Onderaan was een klein gat 10 x 10 cm voor de katten (kattegat) waar de kippen niet door konden. Een 50 cm van de vloer was een klein deurtje.voor in- en uitgaan van de mensen, dan hoefden de grote deuren niet opengedaan te worden en de hoogte vanaf de vloer was voor het tegenhouden van de varkens die op de mestvaalt liepen. Boven in de mendeuren 2,5 a 3 in hoog was een klein deurtje 20 x 25 cm, het uilevalletje, dat naar binnen draaide en met een wurvel (draaihout- je) gesloten werd. Dat uilevalletje was voor het in- en uitvliegen van de uilen. De mendeuren draaiden naar binnen open, ze hadden geen scharnieren maar draaiden via een vernuftig sys teem van draaigaten en palen en uit sparingen, In het midden werden de deuren met een zware vertikale boom gesloten. Wanneer de arbeiders met de vlegel dorsten, of de knechten in de schuren werkten, gingen overdag de mendeu ren naar binnen open om licht te heb ben. Er waren geen ramen in de deu ren, dan moesten ook de uilevallen dicht anders zouden ze stuk gaan. 's Avonds werden de mendeuren geslo ten, maar dan werd door de arbeiders nogal eens vergeten om het uilevalle tje open te doen. 's Avonds voor het naar bed gaan om een uur of acht, was het de gewoonte dat de knechts de laatste ronde in de stallen deden om het vee en de paai den het laatste voer te geven en op te strooien en te kijken of alles in orde was. We noemden dat "het opvoeren". Dat gebeurde met 2 man: de ene voerde en strooide op en de ander droeg de stal lantaarn en lichtte bij. Er werd geke ken of de uilevallen in de mendeuren wel open waren, dat werd met de hooi vork opengeprikt als de wurvel in de goede stand was gezet. Wanneer we terug uit de schuur kwamen, vroeg vader wel eens: jongens zijn de uile vallen open? Als dat vergeten was, moesten we terug. Als regel werd je door de uilen gewaarschuwd, in de schemer zag je ze geruisloos langs de schuur vliegen om binnen te komen. Als bijzonderheid kan nog vermeld worden, dat de gehele schuur waar van alles in gedaan werd, geen enkel raam had. Het licht moest komen van open staande deuren of van de houten schuifvallen die open en dicht gescho ven werden. Dat was niet alleen bij onze schuur, maar ook bij vele andere in die tijd. Voor de uilen zal dat ook gunstig geweest zijn. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1996 | | pagina 14