A
Pestvogelinvasie in Zeeuwsch-Vlaanderen
De Pestvogel (Bombycilla garrulus) is
een opvallend mooie vogel die slechts
zelden in Zeeuws-Vlaanderen wordt
waargenomen. Meestal verblijven ze
gedurende de winter in noordelijke
streken (Scandinavië etc. en enkele
tientallen in Noord-Nederland); alleen
bij voedselschaarste komen ze massaal
naar het zuiden. Men spreekt dan over
een invasie. De laatste grote invasies
die Zeeuws-Vlaanderen kende, vonden
plaats in 1966/67, 1970/71, 1972/73,
1973/74, 1975/76 en 1981/82.
Toen werden per invasie enige tiental
len tot enkele honderden Pestvogels
gezien. In de tussenliggende jaren
werden slechts enkele waarnemingen
verricht.
Het werd dus wel weer eens tijd. De
eerste tekenen van een invasie zijn
meestal waarneembaar vanaf novem
ber. In 1995/96 was dit echter niet het
geval. Gedurende het najaar van 1995
werden er in Nederland opvallend
weinig Pestvogels gemeld. Vanaf half
december kwamen in het noorden van
het land de eerste Pestvogels binnen
druppelen. Begin januari kwamen er,
gedreven door de koude noordoosten
wind, grote groepen binnenvallen. In
de loop van deze maand bereikten
deze groepen Pestvogels ook Zeeuws-
Vlaanderen, zij het in iets lagere aan
tallen. Door de aanhoudende noord
oostenwind werden er verspreid over
het land duizenden Pestvogels gezien.
Omdat er door de leden van de vogel
werkgroepen slechts enkele tientallen
Pestvogels waargenomen werden,
besloot ik een oproep in het Adver
tentieblad te plaatsen. De Pestvogels
zijn makkelijk te herkennen, zeer tam
en verblijven bovendien vaak in tuinen
en parken. Dit zijn plaatsen waar de
Pestvogels voor vogelaars moeilijk te
ontdekken zijn. De oproep had succes
en binnen enkele dagen hadden onge
veer 35 mensen gebeld met de mede
deling dat ze Pestvogels hadden
gezien. De waarnemingen kwamen
verspreid vanuit geheel Zeeuws-
Vlaanderen, maar verhoudingsgewijs
zijn de hoogste aantallen gezien in de
kanaalzone (kaart 1
Zoals verjyacht werden de meeste
vogels gezien in parken en tuinen bin
nen de bebouwde kom; toch zijn er
ook meldingen uit boomgaarden.
Vanuit sommige plaatsen werden de
Pestvogels meerdere malen gemeld.
Om dubbeltellingen zoveel mogelijk te
voorkomen heb ik daarom per plaats
het maximum aantal vogels ingete
kend in kaart 1. Het is echter niet
mogelijk dubbeltellingen uit te sluiten,
want een bepaalde vogel kan op de
ene dag in Cadzand gezeten hebben en
een dag later in Breskens waargeno
men zijn. Daartegenover staat dat er
waarschijnlijk een groot aantal vogels
over het hoofd is gezien. In totaal zijn
er in Zeeuws-Vlaanderen zeker 175
Pestvogels waargenomen. Er is dus
sprake van een voor Zeeuws-Vlaamse
begrippen redelijk grote invasie.
Het merendeel van de waarnemingen
werd vemcht tussen eind januari en
eind februari (grafiek 1
In maart werd nog slechts een enkele
waarneming verricht, zoals een groep
van 22 langstrekkende exemplaren in
Temeuzen. De meeste vogels waren
slechts kortstondig aanwezig, enkele
uren tot een dag. Alleen in Breskens
en Terneuzen verbleven gedurende
langere tijd (januari - maart) Pest
vogels. De lengte van de aanwezigheid
was sterk afhankelijk van de hoeveel-
Kaart 1
4