It
Verdieping Westerschelde
Jarenlang hebben natuurbeschermers
de grootst mogelijke moeite gehad om
de Westerschelde wat meer in de
belangstelling te krijgen. Dat is nu
gelukt: de Westerschelde vult de ene
krantekolom na de andere, al is het
nieuws niet altijd even vrolijk.
De verdieping van de Westerschelde
komt met veel horten en stoten op
gang. Daar is een speciale noodwet
voor nodig, al is de vraag of de wet de
eindstreep haalt. De 'Commissie Wes
terschelde' zal zich het komende jaar
buigen over welke na tuur herstelmaat
regelen nodig zijn. Medio september
1996. tijd voor een tussenstand.
Noodwet
De verdieping van de Westerschelde is
in de onderhandelingen met Vlaan
deren gekoppeld aan een tracé voor de
Hogesnelheidstrein tussen Antwerpen
en Rotterdam. Om niet in de eigen
vingers te snijden, is de Nederlandse
overheid gebaat bij een snelle start van
de verdiepingswerken. Het was dan
ook schrikken voor minister Jorritsma,
toen de Raad van State een van de
benodigde vergunningen vernietigde.
De Raad van State vond dat de loca
ties waar de bagger die bij de verdie-
i ping vrijkomt wordt gestort, moet
worden aangemerkt als een 'inrich
ting', oftewel een duidelijk omgrensd
gebied. Deze juridische spitsvondig
heid had grote consequenties. Want
niet alleen werd de vergunning vernie
tigd, er moest hierdoor ook een Milieu
Effect Rapport (MER) worden opge
steld. En dat kost allemaal de nodige
tijd. Minstens anderhalf jaar was de
conclusie en zo lang kunnen we de
Vlamingen niet laten wachten, vond
men in Den Haag. Het kabinet besloot
dit als een noodsituatie aan te merken,
waarbij noodmaatregelen passen. Een
speciale wet moet in de plaats treden
voor alle benodigde vergunningen.
Eind augustus werd de Noodwet
I Westerschelde in het kabinet vastge
steld. Voordat de Tweede en Eerste
Kamer zich over deze wet gaan bui
gen, is deze voor advies toegestuurd
naar de Raad van State. De verwach
ting is dat de wet eind van dit jaar van
kracht kan zijn en er met de verdie
ping kan worden begonnen. Omdat
niet zeker is of de wet de eindstreep
haalt, zullen de benodigde vergun
ningsprocedures gewoon doorgaan en
is er ook een begin gemaakt met het
opstellen van een MER.
Een Noodwet is geen unicum. Voor
het verhogen van de rivierdijken na de
hoge waterstanden van de afgelopen
jaren werd ook naar dit middel gegre
pen. Maar er zijn wel enkele kritische
kanttekeningen bij te plaatsen.
Allereerst, is dit wel een noodsituatie?
In het Verdiepingsverdrag is geen
startdatum opgenomen. Wel staat er
in, dat de werken pas kunnen aanvan
gen, als alle benodigde vergunningen
zijn verleend. En dat ene jaar meer of
minder maakt dat er niet meteen een
noodsituatie optreedt.
Ernstiger is dat het kabinet met de
Noodwet allerlei wettelijk voorge
schreven procedures omzeilt. Er staan
in Nederland nog meer grote infrast
ructurele projecten op stapel, zoals de
Betuwespoorlijn en de HSL.
Ongetwijfeld zullen er heel wat be
zwaarschriften worden ingediend te
gen deze projecten en ook dat zal de
nodige tijd met zich meebrengen. Ook
dan een Noodwet? En hoe zit het dan
met de rechten van burgers? Een
Noodwet om het protest van lastige
burgers te omzeilen, komt neer op het
aantasten van de rechten van burgers.
Ook al hebben we de regering geko
zen. hoeft dat nog niet meteen te bete
kenen dat alles wat de regering doet,
goed is. De mogelijkheid om een be
sluit van de overheid bij een rechter
aan te vechten op 'consistentheid',
'redelijkheid' of eventueel 'strijdig
heid met door die zelfde overheid ge
formuleerde beleid' behoort tot de de
mocratische basisrechten. De Noodwet
Westerschelde vormt in dit licht
bezien een gevaarlijk precedent. Met
name van de Raad van State wordt een
kritisch oordeel verwacht, want uitein
delijk probeert de regering met de
Noodwet een uitspraak van dit zelfde
college te omzeilen. Of het parlement
vervolgens de Noodwet goedkeurt, is
de vraag en tevens een test-case voor
het dualistisch bestel, waarbij het par
lement vooral de taak heeft om de
regering kritisch te controleren. Tegen
de Noodwet is geen beroep mogelijk.
Herstelplan natuur
Na de hevige commotie over het ont-
polderen heeft minister Jorritsma een
commissie van 'wijzen' in het leven
geroepen om haar te adviseren. De
commissie bestaat uit bestuurlijke
zwaargewichten: twee commissarissen
van de koningin (Leemhuis, CdK
Zuid-Holland en oud dijkgraaf), Dirk-
sen (CdK Overijssel) en Kienhuis (oud
voorzitter Linie van Waterschappen en
nu voorzitter van een akkerbouwcom
missie). Drie mensen dus met affiniteit
met de wereld der landbouw en water
schappen. De commissie krijgt een
jaar de tijd om de minister advies uit te
brengen. Dit advies moet bij voorkeur
steunen op een groot maatschappelijk
draagvlak. Verder moet het advies
passen in een integrale lange termijn
visie op het hele estuarium. In deze
opdracht zit het dilemma besloten,
waarmee Zeeland zo worstelde. Een
integrale visie op het estuarium veron
derstelt dat ook veiligheid, ecologisch
functioneren e.d. bij de herstelmaatre
gelen moeten worden betrokken.
Ontpolderen is en blijft dan een reële
optie. Weliswaar hebben de studies in
het waterloopkundig laboratorium van
Borgerhout uitgewezen dat ontpolde
ren niet meteen betekent dat de bag-
gerwerken kunnen verminderen, maar
toch maakte het onderzoek wel duide
lijk dat ontpolderen een bijdrage levert
aan lagere waterstanden in het ooste
lijk deel van de Westerschelde en
vooral op Vlaams grondgebied. Helaas
kent ontpolderen geen groot maat
schappelijk draagvlak. Er zal inder
daad veel wijsheid nodig zijn om voor
dit dilemma een aanvaardbare oplos
sing te vinden.
Thijs Kramer.
7