y eiland Annum staat het gebied meer in directe verbinding met de Noordzee. Vanwege de bedijking zijn slechts vier natuurlijke baaien bewaard gebleven, de Ho Bugt (D), de Jadebusen en Leybucht en de Dollard op de grens van Duitsland en Nederland. In totaal zijn er 23 eilan den en 14 zandplaten. Biologisch belang Het belang van de Waddenzee als woon plaats voor vogels, zeehonden, schaal dieren en vis vindt z'n oorsprong in het grote produktievermogen van de algen, het phytoplankton, de zogenoemde pri maire producenten in de voedselketen. Voor een dergelijke omvang zijn twee factoren van belang: er is voldoende licht aanwezig voor de groei van algen doordat we hier met ondiepe wateren te maken hebben en op de tweede plaats bevat het water voldoende (zelfs teveel) voedingsstoffen. Bovendien worden via de Noordzee nog extra algen toege voegd, soms wel meer dan de helft van het totale pakket algen. Zo kenmerkt het ecosysteem van de Waddenzee zich door een dynamiek waarin zowel regelmatige als onver wachte factoren meespelen die het geheel van de ene extreme situatie in de andere kunnen brengen: temperatuur schommelingen (ijsvorming), variatie in zoutgehalte, stormen, golven en stromin gen. Alleen soorten die daaraan aange past zijn, kunnen hier overleven. Dit is ook de reden dat deze soorten, en ook het hele ecosysteem zelf, een hoge kans tot overleven hebben. De Waddenzee is een samenhang van verschillende overgangszones tussen land, zee en zoet water welke samen hang de basis vormt voor deze grote soortenrijkdom. Er zijn zo'n 2000 soor ten spinnen, insecten en andere onge- wervelden in de schorren, terwijl we in zee en brakke gebieden tot 1800 soorten komen. De organismen kennen een hoge mate van ecologische specialisatie. In de getijdegebieden echter telt men minder soorten die zich aan deze extreme toe stand hebben aangepast. Als compensa tie treft men dan hoge aantallen van enkele soorten aan. Men zegt dat de hoge biologische produktiviteit van getijdegebieden vergeleken kan worden met die van het tropisch regenwoud. Om een idee te geven van de verschil lende soorten biotoop en biotoopcom plexen geef ik hier een opsomming van de soorten die in een recent verschenen Rode Lijstrapport als 'bedreigd met tota le vernietiging' zijn aangeduid. a) estuaria In het verleden vormden Dollard, Lau- werszee en Zuiderzee een estuarium, maar alleen de Dollard bezit nog enkele kenmerken van zo'n riviermond. De estuaria hebben vroeger zwaar geleden onder organische vervuiling, maar de toestand is nu licht verbeterd. In Duits land komen gebieden in de Elbe en Weser voor die voor een klein deel natuurlijke biotoopjes bevatten. Over het algemeen zijn de estuaria hevig aan getast of zelfs vernietigd door industrie en wooncomplexen terwijl waterveront reiniging en transport serieuze bedrei gingen vormen. b) wandelende eilanden De meeste eilanden hebben de neiging zich te verplaatsen, wandelen dus, in de richting van het zandverloop, ofwel landwaarts door de stijging van het zee niveau. Onbewoonde eilanden als Rottumeroog en Rottumerplaat worden momenteel door speciale inspanningen op hun plaats gehouden. De kwaliteit van deze eilanden is laag, door het men selijk ingrijpen. In het Duitse gebied komen nog verschillende vrij migreren de, dus wandelende eilandjes voor zoals Trischen. Ze vertonen een mozaïek van jonge dynamische biotoopjes, die een zeer complex functioneel systeem bezit ten, dat nog zelden voorkomt, waardoor ze een zeer hoge natuurbeschermings- waarde verdienen. c) beschutte baaien Deze baaien behoren een belangrijk deel van een natuurlijk wad te vormen, maar sinds de Middeleeuwen is veel door inpoldering verloren gegaan. Dollard en Lauwerszee zijn voorbeelden van baaien met zoetwaterinstroom, de Jadebusen is er een met enkel zoutwatertoevloed. Alleen de Dollard is nog een echte baai, ook al is hij aangetast door vervuiling en grootschalige baggerwerken. d) overgangszone duin/getijdegebied Er bestaan nog veel overgangszones maar de situatie van oud duin/getijdege bied is zeldzaam geworden. Vooral de kustverdediging speelt hierin een rol. In onbewoond gebied is restauratie moei lijk, doch niet onmogelijk. e) schorren bij het vasteland f) pleistocene getijdegebieden in over gangszone g) benthische zone, ondiep zeewater met modderige en zanderige bodem, rijk aan macrofyten. Deze zone (5000 ha) vormde vroeger een belangrijk zeegrasgebied. In Ne derland zijn deze gebieden door ziekte uitgestorven, maar in Duitsland hebben ze zich gedeeltelijk hersteld. Dit biotoop is belangrijk omdat enkele zeldzame soorten vis er hun eieren leggen. De lar ven verpoppen er vervolgens in een beschutte omgeving. Bedreigingen lig gen in eutrofiëring, vervuiling, het vis sen met grondnetten, bedijking en olie exploitatie. h) eroderend laagveen in getijdegebied Deze gebieden worden bedreigd door een natuurlijke oorzaak nl. de getijde werking en waarschijnlijk ook door eutrofiëring. i) brakke schorren van estuaria Het betreft hier meestal begraasde, inge polderde schorren, die nu bedreigd wor den door intensieve landbouw, bedijking en vervuiling. j) brakke getijdegebieden van estuaria, k) zeemeer Deze brak- of zoetwatermeertjes worden van de zee afgesneden door vorming van ribbels of uitgestrekte landtongen bij laag water. Door duinvorming kunnen deze meertjes volledig van zee afgesne den worden en zo evolueren naar volle dig zoetwaterpiassen. Deze situatie deed zich vooral voor totdat de huidige hoge dijken gebouwd werden, en is derhalve nu zeldzaam. Overigens kunnen ze de laatste restanten bevatten van een brak waterfauna. Het zijn prachtige gebiedjes om te worden ontwikkeld voor de recre atie, die dan ook de grootste bedreiging vormt. Verder lenen ze zich goed tot het dumpen van afval. I) zoetwater-getijdegebied van estuaria. Alleen bij springtij kan hier zout water binnenstromen. Dit type is verdwenen in Nederland. m) lage schorre, natuurlijk/semina- tuurlijk. 11

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1996 | | pagina 11