y De Natuurminnaar Als (J ons blad leest, lijkt het meestal, of er binnen onze vereniging slechts natuurbeschermers doende zijn, die zeer afstandelijk met de natuur in onze streek bezig zijn, terwijl er amper van de natuur genoten lijkt te worden. Dit beeld berust uiteraard op een mis vatting, maar het beste bewijs hiervan wordt geleverd cloor de volgende stuk jes, waarin het woord gevoerd wordt door onze leden die over hun schouder mee laten kijken. Polder Rondje. Een ritje met de fiets door de polder geeft altijd wel enkele mooie herinne ringen, zo ook deze frisse woensdag middag met zwakke oostenwind eind november. Om ongeveer half twaalf ging ik thuis weg richting Boomkreekweg, Maag denbergweg, Sofiaweg, langs de Li- nieput door het Eiland en dan zo Bakkerstraat, Slepersdijk, De Munte en langs de Casembroodsedijk weer terug. Eerst was er niet veel te beleven, maar het was mooi weer om te fietsen en dat op zich was ook al plezierig. Bij de boerderij van Risseeuw, waar dit jaar mogelijke een kramsvogel heeft gebroed, hing een torenvalk, en in de Linieput zaten verschillende wilde eenden en meerkoeten, maar verder niets bijzonders. Vervolgens fietste ik langs de Hoge Boomdijk (zonder bomen) naar het Eiland achter de Plaete. Hier deed een buizerd een poging een smient te slaan, wat grandioos mislukte: een he le troep smienten vloog vervolgens op, ongeveer zestig vogels. De buizerd ging op korte afstand van de vogels in een afgeknapte boom zitten, tot hij mogelijk een tweede kans zou krijgen. Terwijl ik was afgestapt en dit schouwspel stond te bewonderen, vloog plotseling op nog geen tien meter afstand een mannetje blauwe kiekendief de weg over, ook richting weilanden naar het bos toe, alle on effenheden in de weilanden afzoekend naar mogelijke prooi. Als zo'n vogel dan op zo'n korte afstand passeert, zie je pas hoe mooi ze zijn, en ook de gedragingen zijn de moeite waard. Toen hij de weilanden gepasseerd was, ging hij de weg over om daar de sloten in de landerijen af te zoeken. Ik heb niet gezien of hij daarbij succes had, maar wat eerst saai was, bleek later toch een mooi rondje door de polder te zijn. Jacht Mooi najaarsweer, goed voor een wan deling in de duinen en mogelijk de kans iets leuks te zien. Nog maar enkele passen in de duinen, werden we al opgeschrikt door de knallen van een geweer, terwijl er ner gens aangegeven werd dat er gejaagd werd. Bij het verder lopen bleek, dat er één jager, twee drijvers en twee honden met de jacht bezig waren. Zodra er een fazant de lucht in vloog, werd deze vakkundig neergeknald. Na enige tijd keerde de rust terug, slechts het ruisen van de zee was hoorbaar, terwijl ook het geluid van een aantal vogels waarneembaar was. Zo hoor den we kramsvogel, putter, roodborst, heggemus, winterkoning, pimpelmees, koolmees, eksters en nog enkele spreeuwen. Bij de uitgang van de duinen nog een spoor van bloeddruppeltjes en één kar does, als trieste restant van de moord partij. In een informatieblad van de KNJV (Koninklijke Nederlandse Jagersver eniging) te Amersfoort, zijn de ge- drags- en weidelijkheidsregels afge drukt. Zo lezen we hier: "De weidelijke jager herkent men aan: A) Het zich weten te beheersen: a.) Hij maakt zijn jachtpassie onderge schikt aan de eisen van goed wild- beheer. C) Het beheer van het jachtveld: c.) Hij zal geen roofbouw plegen op de wildstand. Men zou zich toch kunnen afvragen: a) is jagen in de duinen voor goed faunabeheer noodzakelijk en b) is hier sprake van kritisch faunabe heer, wanneer elke fazant die zich laat zien domweg wordt neerge knald. Maar och, niet iedereen is natuurlijk lid van de KNJV. Bron: uit de natuur. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1996 | | pagina 23