Enkele doortrekpatronen in voorjaar 1996
13
Hieronder zijn van zeven soorten de
doortrekpatronen in het voorjaar van
1996 grafisch weergegeven. Bij de
interpretatie van de figuren dient men
zich een aantal zaken te realiseren.
Alleen tellingen vóór 12:00 uur zijn
verwerkt, omdat verreweg het grootste
aantal uren in de ochtend werd geteld.
Meestal is alleen op 'mooie' dagen,
later in het seizoen, doorgeteld in de
middag; in deze gevallen zou het uur
gemiddelde van zangvogels sterk
negatief worden beïnvloed. Alle figu
ren tonen per standaardweek het
gemiddeld aantal passerende vogels
per uur. De soorten zijn tamelijk wille
keurig gekozen en worden besproken
in volgorde van doortrekpiek.
voorjaar 1996
Rietgors (n= 5157)
Duidelijk een zeer vroege doortrekker,
die aantoont dat tellen in maart loont!
Het voorjaar van 1996 was met 5479
getelde Rietgorzen het beste jaar ooit.
De doortrek piekte in de eerste helft
van maart. De beste dag was 9 maart
met 1319 exemplaren in ruim 4 uur.
Opmerkelijk is de afwezigheid in mei.
Noordwest-Europese broedgebieden.
De beste dag was 18 maart, toen een
nieuw dagrecord van 498 vogels (in
3,5 uur) werd gevestigd. De kleine
opleving in mei is een jaarlijks terug
kerend verschijnsel en heeft mogelijk
betrekking op niet-broedende vogels.
Spreeuw (n= 131901)
Tot begin april, maar vooral in maart,
was de Spreeuw in 1996 een opmerke
lijk talrijke doortrekker. Het strenge
winterweer en de lange periode met
oostelijke winden speelden hier stellig
een rol. De beste dag in 1996, uiter
aard ook een nieuw dagrecord, betrof
24.380 vogels (in ruim 3 uur).
Spreeuw
ochtendtelling
n - 131901
I-
maart april J mei
Witte Kwikstaart(n=3637)
Rond midden maart piekte de doortrek
van 'witte kwikstaarten'. Van de 1700
op ondersoort gedetermineerde vogels
betrof 93,3 Witte Kwikstaarten
(Motacilla a. Alba) en slechts 6,7
Rouwkwikstaarten (Motacilla. a. yar-
relliï (n 115, waarvan 48 op 25
maart). Het aandeel Rouwkwikstaarten
was lager dan in andere jaren, wanneer
soms percentages van meer dan 12
werden vastgesteld
Kluut (n= 1561)
Vooral in maart trekken Kluten vanuit
hun Zuid-Europese en West-Afrikaan
se overwinteringsgebieden naar de
Witte Kwikstaart
Kneu
Kneu (n= 12935)
Vanaf doortrek in midden-maart, maar
vooral in de eerste helft van april. De
beste dag was 14 april 1996 met 2666
exemplaren (in 6 uur), wederom een
nieuw dagrecord! De voorjaarstrek
gaat door tot ver in mei.
Graspieper (n 49774)
Na een rustige en vrij stabiele aanloop
vanaf begin maart piekte de graspie-
pertrek (zoals overigens elk jaar) rond
midden april. De beste dag was 15
april met 14830 exemplaren (in bijna 8
uur). Graspiepers komen pas enkele
uren na zonsopkomst goed op gang.
Het jaar 1996 was zeker geen uitzon
derlijk goed jaar voor de Graspieper.
maart