Korte Berichten
17
die afwisseling binnen het landschap
biedt die hij elders mist. Aangezien de
recreatie de hoofdkurk van onze
Zeeuwse inkomsten vormt, dient hiér
kortzichtigheid te wijken voor visie,
een visie op langetermijnstreekontwik-
keling.
Bos of streekeigen natuur?
Ook de door de provincie voorge
schreven versterking van de natuur
functie staat in het teken van langeter-
mijnvisie en poogt de verhoudingen in
de streek enigszins te herstellen. Deze
versterking is vastgelegd in de uitwer
king van het N(atuur)B(eleids)P(lan),
en wel in de aanleg van 'bos', een be
laden begrip. Steeds meer wint de
gedachte veld dat voor een haalbare
herinrichting het begrip "streekeigen
natuur" beter toepasbaar is dan 'bos'.
En dan denk je al vlug aan versterking
van het kustlandschap met binnendijk-
se duingebieden, vroonlanden en de
onvolprezen karrevelden. Onze vereni
ging gaf dit advies aan de commissie,
nadat in de openingsdialoog aanleg
van bos tot enig tumult had geleid en
zelfs mede de aanleiding vormde voor
de agrarische sector om uit de com
missie te stappen.
Afspraken
In delen met natuurbestemming geldt
het primaat van de natuur, maar op
andere plaatsen dient een ruimhartig
beleid ten aanzien van medegebruik te
worden gevoerd. Waar er gebieden
bijkomen met natuur als hoofdfunctie,
kan elders een stuk natuur open staan
voor recreatief medegebruik. In het
verleden werd de bestaande natuur
regelmatig verder belast met 'medege
bruik' terwijl er voor het teloorgegane
niets terugkwam.
In de Herinrichting Kust liggen nu een
aantal kansen om zaken voor nu en de
toekomst zo te regelen dat het even
wicht in de streek voor zowel streek -
bewoner als recreant hersteld wordt,
het 'volle gevoel' afneemt en het een
aangenaam toeven blijft in het
Zeeuwsvlaamse.
We hopen ervan getuige te kunnen
zijn dat de kansen gegrepen worden en
we houden u op de hoogte
Bruinvis in de Westerschelde.
Het is 8 maart, een mooie windstille
en zonnige morgen op het voorland
van Nummer Eén. We doen voor de
eerste keer dit jaar een broedvogelin-
ventarisatieronde. Bijna aan het eind
van de rondgang staan we even stil om
wat geluiden uit het schor te lokalise
ren.
Hoewel we vooral oog hebben voor
het schor, zie ik in mijn ooghoek iets
groots en zwarts in het spiegelgladde
Scheldewater. Met de verrekijker zoek
ik de plek. In eerste instantie is er niks
te zien. Een kleine minuut later duikt
een eindje verder plotseling een
dolfijnachtige op. De kop blijft onder
water, maar op de rug is duidelijk een
vin te zien. In vloeiende rondgaande
bewegingen maakt het beest een aantal
duikelingen achter elkaar. Vervolgens
verdwijnt het dier weer voor een aan
tal minuten onder water om vele tien
tallen meters verder weer op te duiken.
Dit tafereel herhaalt zich vijf maal.
Om zekerheid te krijgen om welke
soort het gaat, maak ik snel een teke
ning van de rugvin en enkele notities
over kleur, grootte en gedrag.
Thuisgekomen pak ik een boekje over
zoogdieren uit de kast en tracht aan de
hand van de aantekeningen het dier op
naam te brengen. Het waargenomen
dolfijntje blijkt een bruinvis te zijn. De
beschrijving van het gedrag geeft de
doorslag. Zo meldt het boek: 'Het zijn
rustige zwemmers, die zelden uit het
water opspringen. Als ze opduiken,
lijkt de vloeiende beweging van de rug
op die van een draaiend wiel.'
Verder meldt het boek dat het aantal
bruinvissen in de jaren vijftig en zestig
sterk is afgenomen. De laatste tien jaar
is de stand gestabiliseerd en hij neemt
sinds kort weer iets toe. De meeste
waarnemingen worden gedaan in het
winterhalfjaar van januari tot maart,
als er trek lijkt plaats te vinden van
bruinvissen naar onze kustwateren. Dit
laatste lijkt ook op te gaan voor ons
exemplaar. Van een ziek of verzwakt
exemplaar was gezien zijn herhaalde
vieve buitelingen geen sprake.
Awie de Zwart en Karin Eekman,
april 1997.
Excursie Grote Gat Sint Kruis.
Met uitzonderlijk mooi weer wandelden
we door het stille Sint Kruis richting
Grote Gat. In de Dorpsstraat hoorden we
slechts de mussen (huismussen). We
zagen enkele vroege boerenzwaluwen en
gingen bij de kreek in het gras zitten,
tussen de bloeiende smeerwortels. We
genoten een tijd van de stilte en het heer
lijke weer. Er waren op die plaats maar
weinig vogels te zien. Enkele meerkoe
ten doorkruisten als donkere duikbootjes
het water. In de verte hoorden we het
lyrische liedje van de zwartkop in het
Toniobosje. Bij de boerderij op de
kreekrug zaten een scholekster en een
kokmeeuw vredig in de wei. Langs de
Heirweg bij het Toniobosje, een stukje
op redelijke leeftijd, bekeken we de zin
gende zwartkoppen van dichtbij. Ook de
tjiftjaf liet zich horen en van nabij bekij
ken. De grote lijster riep vanuit een verre
okkernoot zijn herhalende zang toe. Een
winterkoninkje schetterde luidkeels
boven alles uit. De heggemus deed het
wat mstiger aan.
Plotseling zagen we boven het riet in de
verte een mannetje bruine kiekendief
vliegen. Hij daalde in de rietkraag. Even
later vloog daar een vrouwtje kiekendief
met een tak of iets dergelijks. Gemime
tijd bekeken we de twee grote roofvo
gels. In de kreek, we waren toen ten zui
den van het Toniobosje, zagen we 2 kop
pels slobeenden, drie koppels bergeen
den, een koppel Canadese ganzen, een
stuk of 10 meerkoeten en diverse wilde
eenden. Boven de Heirweg vlogen hon
derden grote zwarte insekten. De soort
was ons onbekend. Het was daar uit de
wind en in de zon ook behoorlijk warm.
Enkele dagpauwogen vonden dat blijk
baar ook heel plezierig. De Heirweg
stamt uit de Romeinse tijd en verbindt
Aardenburg met Sint Kruis, over een
oude duinrug, puur zandgrond dus.
In de verte zagen we nog een andere
bruine kiekendief. Hij of zij was duide
lijk donkerder. We keerden langs dezelf
de weg terug en speurden tevergeefs
naar een groenling, die we wel hoorden,
maar helaas niet te zien kregen.
Petrus van 't Westeinde.