put in het hooiland (gegraven in sep tember 95) bleek al na enkele maan den bevolkt te zijn door meer dan tien kleine watersalamanders. De groter en veel zeldzamer kamsalamander werd alleen in de zuidelijke put aangetrof fen. Deze put voldeed ook het meest aan de biotoopeisen van de kamsala mander. Een band van oever- en onderwatervegetatie langs de rand, waar de eitjes worden afgezet. En een dieper open deel in het midden waar de balts plaatsvindt. Later in het sei zoen zijn hier ook larven gevangen (en teruggezet!). Van de bruine kikker zijn geen aanwij zingen dat zij zich in het gebied heeft voortgeplant. Wel is éénmaal een vol wassen exemplaar in het hooiland gezien. In het najaar is door bisamratten de complete oevervegetatie in de zuidput losgetrokken en zijn diverse gangen in de oever gegraven. Dit leidde in recordtijd tot een kale put met zeer troebel water. Het is de vraag welke gevolgen dit zal hebben voor de amfi bieën. (Dag)vlinders. De dagvlinders zijn dit jaar voor het eerst serieus geïnventariseerd. Dit heeft geleid tot waarnemingen van 18 verschillende soorten dagvlinders. Een groot deel van de waargenomen soor ten is zeer mobiel en over het gehele gebied aangetroffen. Slechts een be perkt aantal soorten is plaatsgebonden. Een van die honkvaste vlindertjes is het bruin blauwtje. Een kleine popula tie (max.6 ex.) van dit ca. 3 cm kleine vlindertje bevindt zich in de droge duinvegetatie. Hier vinden ze de plant waarmee hun rupsen zich voeden: het reigersbekje en de zachte ooievaars- bek. De rupsen van een ander blauwtje, het icarisblauwtje, leven vooral op vlin derbloemigen zoals rolklaver. Daar deze plant met andere klaversoorten vooral op het warme zuidtalud van de dijk groeit, werden hier ook de meeste icarisblauwtjes te zien. Een andere specialist die in redelijke aantallen werd gezien is de Sint Jacobsvlinder. Dit dagactieve nacht vlindertje is opvallend rood-zwart gekleurd en legt zijn eitjes bijna uit sluitend op het St. Jacobskruiskruid. Uit deze eitjes komen geelzwartge- streepte rupsen, zogenaamde zebrarup sen. Deze felle tekening op de rupsen attendeert potentiële predatoren (be dreigende diersoorten) erop dat hun 'prooi' giftig is. Ze bevatten het gif alkaloïde, afkomstig uit het blad van het St. Jacobskruiskruid. De grootste aantallen vlinders werden waargenomen in het oostelijk hooiland op het moment dat de watermunt in volle bloei stond. In een ware vlinder zee werden 29 oranje zandoogjes, 37 distelvlinders en 53 dagpauwogen gezien. De absolute topper was echter het gamma-uiltje (nachtvlinder) met 75 exemplaren! Overige insecten. Naast de dagvlinders zijn ook inciden teel andere insecten genoteerd. Zo werden 4 soorten hommels waargeno men. Verreweg de meeste behoorden tot de soort grote aardhommel'Één maal werd ook het mannetje van de minder algemene koekoekshommel gezien. Deze soort parasiteert (vandaar de naam koekoek) op steenhommel. Steenhommel Het vrouwtje is even groot als de steenhommel zodat onderscheid bijna onmogelijk is. Het mannetje echter is meer dan de helft kleiner en als zoda nig makkelijk te herkennen. In het najaar werden boven het vochti ge hooiland vele tientallen trekkende bruinrode heidelibellen gezien. Zoogdieren. Van deze groep is weinig bekend. In de eerste plaats omdat er weinig men sen zijn die er speciaal mee bezig zijn. In de tweede plaats omdat de meeste zoogdieren pas na zonsondergang ac tief worden. Eigenlijk zijn de koeien de enige goed waarneembare overdag actieve zoogdieren in het gebied. De enkele waarnemingen zijn toevallig gedaan tijdens andere activiteiten. Een goede manier om toch iets te kunnen zeggen over de voorkomende soorten is door te kijken naar de uitwerpselen, die ook overdag te zien zijn. Een klein onderzoekje maakte duidelijk dat in het gebied onder andere wezel, bun zing, egel, verwilderde kat en konijn voorkomen. Daarnaast zijn er graafac- tiviteiten van muizen en bisamratten geconstateerd. De bunzing, egel, ver wilderde kat, konijn en vleermuis (o.a. dwergvleermuis) zijn in levende lijve waargenomen. Werkzaamheden. In de winter zijn door de knotploeg van 't Duumpje beheersactiviteiten uitgevoerd. Zo is plaatselijk de snel oprukkende duindoomvegetatie terug gedrongen. Deze doornige struiken dreigden zonder ingrijpen grote opper vlakten aan begraasbaar grasland te overwoekeren. In tegenstelling tot de meeste andere struiken wordt duin- doom door het vee gemeden. Tevens dreigde de typische voorjaarsduinflora met o.a. ruw vergeet-me-nietje, gewo ne veldsla en Deens lepelblad door de toenemende duindoorn het onderspit te delven. Daarnaast is een voormalig pad open gekapt, dat volledig door bramen was overwoekerd. Tijdens deze werkzaam heden werden enkele leuke vondsten gedaan. Zo werden twee groeiplaatsen van eikvaren blootgelegd en werd één exemplaar schermhavikskruid ontdekt. In de zomer zijn de distels met de zeis gemaaid en zijn de hooilandjes gehooid door Landschapsbeheer Zeeland in samenwerking met C. van 't Westeinde. Voor de in dit artikel genoemde gege vens ben ik erkentelijk aan leden der plantenwerkgroep (vegetatie), aan An ton Bun en Pieter Simpelaar (broedvo- gels) en aan Miriam Outermans (vlin ders). Verder leverde de schrijver zelf gegevens over amfibieën, korstmossen en vlinders. Indien ik in deze opsom ming nog iemand vergeten mocht heb ben, zeg ik ook hem bij deze dank. Awie de Zwart, april 1997. 5

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1997 | | pagina 5