De geschiedenis van Herfstbitterling is altijd gekenmerkt geweest door grote zeldzaamheid. In 1761 werd de plant voor het eerst in het Staalduin bij Hoek van Holland verzameld. Daarna doken diverse vondsten op in het Westland, maar daar is de soort nu volledig verdwenen. De huidige ver spreiding in Nederland is beperkt tot negen uurhokken* (Mennema 1980). Alle vindplaatsen liggen in het noor delijk Deltagebied. De belangrijkste bevinden zich op zandplaten in de Grevelingen, langs de Brielse Maas en in de Voornse duinen. Eind jaren vijf tig is ook een groeiplaats in de duinen bij Wijk aan Zee ontdekt, maar deze heeft slechts enkele jaren stand gehou den. Niet opgenomen is een vondst onder IJzendijke. Nu nog steeds aan wezig? In de Vlaamse duinen is de plant eveneens van een grote zeld zaamheid. De vindplaatsen in Nederland vormen de noordelijkste voorpost van deze mediterraan-atlantische soort op het Europese continent. Het gesloten are aal bereikt haar noordgrens in Zuid west-Frankrijk en het Bovenrijndal, ruim 400 km verwijderd van de Ne derlandse groeiplaats. Blijft de vraag hoe deze soort hier terecht komt, zo ver verwijderd van de dichtstbijzijnde groeiplaats. Ondanks het feit dat pionierplanten zaad produ ceren dat vele tientallen jaren kiem- krachtig blijft, lijkt het in dit geval niet aannemelijk dat het hier een oude zaadbank betreft. Meer voor de hand ligt verspreiding van zaad door vogels (Sipkes,1966). Zo kan het zijn dat een vogel die heeft vertoefd in een gebied met zaadrijpe Herfstbitterling via zijn natte en beslikte poten enkele rijpe zaadjes meevoert naar een ander ge bied, in dit geval het Vinkenest. Daar aangekomen loopt de vogel al eten zoekend druk heen en weer door de vegetatie en verliest de zaadjes. En kele komen terecht op de juiste plek en ontkiemen. Op een dergelijke manier zijn hoogstwaarschijnlijk ook de zandplaten in de Grevelingen van zaad voorzien dat afkomstig was uit de duinen op Voome. Of de soort in het Vinkenest een blij vertje is of slechts een éénmalige gast hangt mede af van de ontwikkeling van het gebied en dus van het gevoer de beheer. Sinds dit voorjaar wordt het gebied beweid door drie stuks jongvee. Zij moeten de vegetatie kort houden en verruiging tegengaan. Het ligt in de verwachting dat door hun selectief graasgedrag na verloop van tijd een mozaïekpatroon in de begroeiing ont staat. Korte vegetatie afgewisseld met minder begraasde plekken met wat hogere vegetatie en plaatselijke stru weelopslag. Van de groeiplaatsen elders in het Deltagebied is bekend dat Herfstbit terling groeit in open korte vegetatie en verdwijnt zodra de grasmat zich sluit. Het lijkt daarom van belang dat de koeien deze plaatsen zeer kort hou den en middels hun hoeven de vegeta tie 'enigszins' open houden. Van vraat lijkt Bitterling geen last te hebben. Zijn naam suggereert al dat hij eveneeens als zijn neefje, het Fraai duizendguldenkruid, door het vee wordt gemeden vanwege de onaange name bittere smaak. Of dit alles voldoende zal zijn om de plant in het nieuwe groeiseizoen op nieuw aan te treffen blijft de vraag. Afwachten dus. Awie de Zwart, september 1997. Literatuur: Mennema,J., 1980.Atlas van de Neder landse Flora, Uitgestorven en zeer zeldzame planten. Weeda,E.J., 1988.Nederlandse Oecolo- gische Flora, deel 3. uurhokken zijn vaste vierkante blok ken van 5x5 km.

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1997 | | pagina 11