Vlinders in de duinen In het vorige Duumpje heeft u kunnen lezen welke betekenis de duinen heb ben voor een groot aantal vlinders. In dit artikel worden vier algemene vlin ders besproken die zonder veel moeite kunnen worden waargenomen, in de duinen maar ook elders. Distelvlinder Cynthia cardui). De distelvlinder is een echte trekvlin- der. De eerste exemplaren van deze grote oranje-zwarte vlinder kunnen al in april in ons land verschijnen. Soms, zoals in 1996. met honderdduizenden tegelijk; andere jaren ziet men er op één seizoen minder dan tien. De vlin ders die men ziet in het voorjaar zijn van de eerste generatie en komen uit Zuid-Europa en Noord-Afrika. Ze zijn duidelijk herkenbaar aan de fletse kleuren als gevolg van de felle zon en "ouderdom". De vlinder vertoeft graag in ruige vegetatie. Hier vindt ze behal ve nectarplanten tevens de waardplan- ten voor de rupsen. Zoals de naam al doet vermoeden, vormen distels een belangrijke voedselbron, zowel de nectar als het blad: nectar voor de vlinder en het blad voor de rups. Daar naast staan ook klit en brandnetels op het menu. De eitjes worden vanaf juni afgezet en in juli verschijnen de eerste heldergekleurde vlinders van de twee de generatie. Aan het eind van het groeiseizoen, zo rond oktober, keren de vlinders terug naar het zuiden om te overwinteren. Dagpauwoog (Inachis io). De Dagpauwoog is een grote rood bruine vlinder met op de boven en ondervleugels opvallende geelblauwe oogvlekken. Wanneer de vleugels dichtgeklapt zijn, is de vlinder volle dig zwart en onopvallend. De vlinder is een echte nomade wat inhoudt dat ze niet plaats- en biotoop gebonden is. Voor hun voedsel, paring en het leggen van eieren maken ze gebruik van plekken die soms zeer ver van elkaar verwijderd zijn. De Dagpauwoog brengt de winter door als vlinder. Hij trekt zich terug op koele en vochtige plaatsen (holle bomen, bunkers en gebouwen). Door zijn dichtgeklapte zwarte vleugels is hij dan nagenoeg onzichtbaar. Vanaf eind maart verlaten de eerste vlinders hun winterverblijf. In mei en juni worden de eerste eieren afgezet. Voor de Dagpauwoog gebeurt dat bij na uitsluitend op de Grote brandnetel. Hoopjes van 200-300 eitjes worden afgezet op de onderzijde van jong blad. Eind oktober doet de laatste Dagpauwoog het licht uit. Oranje zandoogje (Pyronia tithonus). Het Oranje zandoogje is een echte zomervlieger. De fel oranje vlinders verschijnen pas begin juli en begin september is het alweer voorbij. An ders dan de twee vorige soorten is het Oranje zandoogje een honkvaste vlin der. Ze zal zich nooit ver verwijderen van de plek waar ze is opgegroeid. Het Oranje zandoogje is een liefheb ber van een parkachtig landschap. Struweel met soortenrijke zoomvege- tatie van ruigtekruiden afgewisseld met open grazige stukken. Op goede plekken, bijvoorbeeld een zoomrand met bloeiende bramen, kan men vele tientallen vlinders tegelijkertijd waar nemen. De eitjes worden afgezet op diverse soorten gras. Ze komen na ongeveer drie weken uit. De rupsen zijn trage groeiers. De periode tussen het uitko men van de eieren en het popstadium beslaat tussen de 260 en 320 dagen. Deze periode (inclusief de winter) brengen ze door tussen graspollen. Pas eind juni zijn de rupsen volgroeid. Icarisblauwtje (Polyommatus icaris). Het Icarisblauwtje is een klein licht blauw vlindertje (vleugellengte 15 mm) dat al begin mei kan worden aan schouwd. In gunstige jaren, bij mooi nazomerweer zijn nog tot eind septem ber vlinders van de vierde generatie actief. De vlinder dankt zijn naam aan Icaris, de held uit de Griekse mythologie die verongelukte bij een poging naar de zon te vliegen. Van de in dit artikel behandelde vlin ders is het Icarisblauwtje degene met het kleinste leefgebied. Een populatie heeft al genoeg aan een oppervlakte van 1 ha (100 100 m.). Geschikte biotopen kenmerken zich door schrale lage vegetatie vaak met veel soorten vlinderbloemigen. Een van de belangrijkste van deze soort is de Gewone rolklaver. Op deze plant worden de eitjes afgezet, waaruit na ongeveer een week pissebedachtige rupsen tevoorschijn komen die in 6 weken tijd uitgroeien tot vlinder. De rupsen van de laatste generatie bren gen halfvolgroeid, verscholen tussen de vegetatie, de winter door. Voor meer en uitgebreider informatie kunt U zich wenden tot: Vlinderstichting Postbus 506 6700 AM Wageningen Tel.: 0317-467346 Miriam Outermans, september 1997. Literatuur: - Wynhoff.I et.al, Dagvlinders in de Benelux. - Ruckstuhl.T, Vlinders en rupsen. - Huisinga.J, Dagvlinders van de lage landen. - Bink.F.A, Ecologische Atlas van de Dagvlinders van Noordwest-Europa. t *v' ■rfv'' Dagpauwoog 12

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1997 | | pagina 12