Natuurvriendelijke oevers Nieuwkerkse kreek 12 In het winternummer 1994 van 't Duumpje is een artikel verschenen over de aanleg van natuurvriendelijke oe vers langs de Nieuwkerkse kreek. In 1995 zijn de werkzaamheden afge rond en is er riet aangeplant; in de noordelijke tak is een stukje aangeplant met biezen. In de jaren 1995, 1996 en 1997 is de ontwikkeling van de vegeta tie gevolgd door de Adviesdienst Wa terbeheer Zeeuwsvlaamse Waterschap pen. In onderstaand artikel wordt verslagge- daan van deze monitoring. Inrichting In totaal is rondom de kreek, met uit zondering van enkele huiskavels, een 6 kilometer lange natuurvriendelijke oe ver aangelegd; bestaande uit een met Riet (Phragmites australis) en Matten- bies (Sciipus lacustris) ingeplante plas- berrn achter een kade (zie tekening). De kade varieert in breedte van 2 tot 5 meter en bestaat uit zavel tot zware klei. De kade moet de ingeplante riet- stekken de eerste paar jaar beschermen tegen afslag door golven. Op plaatsen die zwaar in de wind liggen, is de kade verstevigd met vlas- en kokosmatten. De oever achter de piasberm heeft een helling van 1:2, met halverwege de hel ling een onderbreking die als looppad, vooral voor diverse trekkende dieren, moet dienen. Zowel de kade als de oever zijn inge zaaid met gras; de kade met Riet- zwenkgras (Festuca arundinacea), de oever met een mengsel van o.a. Rood- zwenkgras (festuca rubra) en Engels raaigras (Lolium perenne). De pias berm achter de kade is ingeplant met 6 rietstekken per m2. Voor een optimale groei zijn de stekken in 15 cm diep water gezet. Gemiddeld duurt het drie jaar voor een rietvegetatie uit stekken volgroeid is. In de noordwestelijke tak van de kreek is over een lengte van 250 meter Mattenbies (Scirpus lacustris) geplant; deze kunnen in iets dieper water (20-25 cm) groeien. Voor uitwis seling met het water van de kreek zijn er buizen door de kade gestoken. Monitoring Om de kwaliteit van de kaden en de matten alsmede de ontwikkeling van de rietoever te volgen, is er een monito- ringsprogramma opgezet. Dit valt uit een in een biologisch en een technisch gedeelte. Biologische monitoring De biologische monitoring omvat de ontwikkeling van de begroeiing van de aangelegde natuurvriendelijke oever. Hierbij gestelde vragen zijn: - welke planten ontwikkelen zich tus sen het riet en op de oever - hoe is de groei van het riet - ontwikkelt het riet zich overal even goed - voldoet de rietkraag als na een aantal jaren de kade (plaatselijk) is verdwe nen - hoe houdt de rietaanplant zich op plaatsen waar de kade voortijdig (bin nen 3 jaar) doorbreekt - hoe is de ontwikkeling van de aange plante biezen - hoe is de oeververdediging van de biezen - kunnen de biezen stand houden op: plaatsen waar ook riet voorkomt Om deze vragen te beantwoorden zijn langs de oever 7 verschillende locaties; geselecteerd waar de ontwikkeling van de vegetatie gevolgd zal worden: 1biezen, met rietgroei op de kade; 2. biezen, zonder rietgroei; 3. riet, in de luwte gelegen; 4. riet, op de NW-wind gelegen; 5.riet, met veel spontane rietgroei op en voor de kade; 6. riet, tussen wilgen op de kade; 7. riet, zuid geëxponeerd (zonzijde). Iedere locatie bestaat uit een vak met een lengte van 5 meter langs de water lijn, terwijl in ieder vak drie biotopen (kade, piasberm en oever) werden on derscheiden, waarin de vegetatie al- zonderlijk is opgenomen. De locaties zijn ten opzichte van vaste punten langs de kreek, bijvoorbeeld dammen en drai nages, vastgelegd. In de maand augustus van 1995, 1995 en 1997 is de vegetatie opgenomen vol gens de Braun-Blanquet-methode. Bij deze methode worden alle planten die binnen een vak en per biotoop voor- NIEUWKERKSE KREEK BESCHERMWAL RIET/ BI ES ZONE AKKER

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1997 | | pagina 12