De nieuwe Flora- en Faunawet 8 De regels ter bescherming van flora en fauna hebben na lange tijd een nieuwe jas aangemeten gekregen. Reeds in 1977 werd er in de Tweede Kamer op aangedrongen te komen tot integratie van verschillende wetten op het gebied van cle fauna. Verschillende organisaties die betrokken warén bij de advisering over de bijstelling van de Vogelwet in 1985 hebben dezelfde wens ge-uit. Dit heeft er mede toe ge leid dat uiteindelijk in 1997 de nieuwe Flora- en Faunawet aan de Tweede Kamer kon worden aangeboden. Mo menteel ligt de ontwerp wet bij de Eer ste Kamer ter behandeling. Naar alle verwachting zal dit in de eerste maan den van 1998 plaatsvinden. De Flora- en Faunawet vervangt de huidige Vogelwet 1936, de Jachtwet, de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten en hoofdstuk V van de Natuurbeschermingswet. Vooral het onderdeel jacht heeft gezorgd voor de nodige publieke stellingname door zowel dierenbeschermers als door jagers. Ook politiek gezien was dit het meest omstreden onderdeel. Hierdoor was het een dankbaar onderwerp voor de media, die er de laatste tijd veel aandacht aan besteed hebben. In onderstaand artikel worden de belang rijkste punten uit de nieuwe wet belicht. Raamwet De wet zoals die er momenteel ligt, is een zogenaamde raamwet. Dit bete kent dat de grote lijnen bekend zijn maar dat aan veel zaken nog een nade re invulling gegeven moet worden. Tot deze nader in te vullen zaken behoren de benoeming van de dieren en plan ten die onder de werking van de wet vallen, de wijze waarop geld voor het Faunafonds beschikbaar gesteld wordt en de voorwaarden waaraan faunabe- heereenheden en faunabeheerpiannen moeten voldoen. Deze nadere invulling geschiedt aan de hand van zogenaamde Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB). Dit zijn besluiten die de minister kan nemen zonder raadpleging van de Tweede Kamer. Na vaststelling van de wet door de Eerste Kamer zullen deze worden opgesteld. Bescherming planten en dieren Hoewel de plantensoorten die onder de bescherming van de wet vallen nog niet exact bekend zijn, zullen dit zeker niet alle Nederlandse plantensoorten zijn. Net zoals nu zal een beperkt aan tal soorten worden aangewezen. Het betreft hier niet alleen zeldzame soor ten maar ook meer algemene soorten die een grote mate van gelijkenis ver tonen met zeldzame soorten. Ook is zeldzaamheid niet het enige criterium waarop de planten worden geselec teerd. De aantrekkelijkheid van de planten voor de mens is minstens net zo belangrijk. Soorten als orchideeën en klokjes, die mooi ogen in een vaas of bakkruutjes (sleutelbloem) die in de vensterbank niet misstaan, zullen daar om zeker op de lijst prijken. Tot de beschermde dieren behoren in elk geval alle inheemse vogelsoorten, alle inheemse amfibieën en reptielen en alle inheemse zoogdieren, uitge zonderd de zwarte en bruine rat en de huismuis. Daarnaast zullen nog een aantal andere dieren worden aangewe zen. Hierbij kan gedacht worden aan de wijngaardslak en het vliegend hert, een zeldzame insectensoort. Voorts worden een aantal zeldzame vissoor ten aangewezen zoals de grote- en kleine modderkruiper en de beekprik. De bescherming van de planten en die ren bestaat uit een stelsel van verbo den. Voor planten geldt een verbod op het plukken en uitspitten en wat betreft dieren mag men niet vangen, doden o verstoren. Ook de handel in en he bezit van beschermde planten en die ren is verboden. Beschermde leefomgeving De beschermde leefomgeving is een van de geheel nieuwe zaken in deze wet. Het begrip biedt de mogelijkheid plaatsen die van wezenlijke betekenis zijn als leefomgeving voor een be schermde planten- of diersoort extra bescherming te bieden. Handelingen die deze leefomgeving aantasten kun nen verboden worden. Zo kan de res tauratie van een kerktoren die dienst doet als overwinteringsplaats voo vleermuizen aan dusdanige regels ge bonden worden dat instandhouding van de vleermuiskolonie gewaarborgd is. Ook oude muren met een specifieke muurvegetatie kunnen hiermee veilig gesteld worden. De plaatsen die onde een dergelijk beschermingsregime val len, worden door het provinciaal be stuur aangewezen. Van benuttingsjacht naar beheersjacht. De jacht is ongetwijfeld het meest besproken onderdeel van de nieuwe wet geweest. Zowel voor- als tegen standers hebben fel geageerd tegen de in de wet opgenomen bepalingen. Hierbij werd vaak de indruk gewekt dat het meer om het spel dan om de knikkers ging. Hoewel in de nieuwe situatie nog steeds een zekere mate van benutting van in het wild levende dieren mogelijk is, kan er in alle ob jectiviteit toch gesproken worden ove beheersjacht. Jacht is nog slechts mo gelijk op diersoorten die veelvuldig schade aan de landbouw veroorzaken

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1997 | | pagina 8