9
en uit dien hoofde een zekere regulatie
vergen. Het betreft hier konijn, haas,
wilde eend, fazant en houtduif. Be
jaging van de patrijs, die wel als wild
soort is opgenomen, is thans niet meer
mogelijk omdat hij op de rode lijst van
bedreigde vogelsoorten voorkomt.
Ook de veel bekritiseerde jacht op
trekvogels behoort hiermee tot het ver
leden. Verder is de jacht in belangrijke
natuurgebieden aan banden gelegd. In
beschermde natuurmonumenten, 'wet
lands' en beschermde gebieden in het
kader van de vogelrichtlijn is jacht niet
meer toegestaan.
Faunafonds
Het Faunafonds is de nieuwe bena
ming voor het in de Jachtwet genoem
de Jachtfonds. Niet alleen de naam is
gewijzigd, ook de taken en de samen
stelling van het Faunafonds hebben
een andere invulling gekregen. Een
van de belangrijkste taken is en blijft
het verlenen van een tegemoetkoming
voor geleden schade, veroorzaakt door
een beschermde diersoort. Daarnaast
krijgt het Faunafonds een adviserende
rol bij het verlenen van ontheffingen
en vrijstellingen door de provinciale
overheid.
In het Faunafonds vindt geen verte
genwoordiging meer plaats vanuit be
paalde maatschappelijke groeperingen
zoals de jagers, de landbouw en de
natuurbescherming maar leden worden
benoemd op persoonlijke titel. Wel
dienen de leden deskundig te zijn op
het gebied van jacht, landbouw, na
tuurbescherming en dierenwelzijn.
Vrijstellingen en ontheffingen
Naast de wildsoorten waarop bejaging
sowieso toegestaan is, is jacht of be
strijding van een aantal andere dier
soorten nog wel mogelijk. Ter voorko
ming van schade aan de landbouw, in
het belang van de volksgezondheid of
ter instandhouding van flora- en/of
faunawaarden kan het provinciaal
bestuur ontheffing verlenen voor
bepaalde handelingen. Deze handelin
gen kunnen bestaan uit verstoren, ver
jagen en bejagen. De hiertoe verleende
vergunningen behoeven wel advise
ring van het Faunafonds. Daarnaast
bestaat er voor verleende vergunnin
gen een publicatieplicht waardoor
maatschappelijke controle kan plaats
vinden. Om het aantal vergunningen
enigszins te beperken, wordt er ook
een zogenaamde vrij stel lingslijst op
gesteld. Dieren die hierop voorkomen,
mogen te allen tijde gevangen en/of
gedood worden. Naar alle waarschijn
lijkheid zullen zwarte kraai, ekster,
zilvermeeuw, spreeuw, mol en een
aantal knaagdieren op deze lijst komen
te staan.
Faunabeheereenheden enfau-
nabeheerplannen
Veel van de hiervoor genoemde ont
heffingen kunnen enkel worden ver
leend aan faunabeheereenheden.
Faunabeheereenheden zijn samenwer
kingsverbanden van jagers en grond
gebruikers. Daarnaast kunnen ook na
tuurbeschermers en terreinbeherende
organisaties als Staatsbosbeheer en
Het Zeeuwse Landschap hier deel van
uitmaken. Doel van de faunabeheer
eenheden is bestrijding van door die
ren aangerichte schade op gecoördi
neerde wijze te laten plaatsvinden.
Hierbij kan gedacht worden aan het
verjagen van ganzen op schadegevoe-
lige teelten of het aanbieden van alter
natief voedsel in kwetsbare perioden.
De werk- en handelwijze van fauna
beheereenheden dient in een faunabe-
heerplan te worden neergelegd. Op
basis hiervan kunnen dan eventuele
ontheffingen worden verleend. Het
aandragen van alternatieven voor beja
ging is hier een van de uitdagingen
voor de natuurbescherming.
Conclusie.
De Flora- en Faunawet maakt een eind
aan de onlogische opsplitsing van be-
schermingsregels voor planten en die
ren over verschillende wetten. Hier
mee wordt meer duidelijkheid en een
duidigheid op het gebied van natuur
bescherming verkregen. Beleidswij
zigingen zoals decentralisatie van ta
ken en bevoegdheden van Rijk naar
provincie en stopzetting van de jacht
op trekwild worden in de wet gefor
maliseerd. Benuttingsjacht in belang
rijke natuurgebieden wordt aan banden
gelegd en een instrument als de be
schermde leefomgeving voegt in be
langrijke mate iets toe voor bescher
ming van planten en dieren. Tot zover
niets dan lof.
En nu de praktijk
De concrete uitwerking van de wet is
echter nog op vele punten onduidelijk.
Via het stelsel van ontheffingen en
vrijstellingen kan een deel van de be
scherming teniet worden gedaan. Voor
het goed functioneren van faunabe
heereenheden en de opstelling van
faunabeheerplannen dient nog een
belangrijke cultuuromslag bij zowel
jagers en grondgebruikers als natuur
beschermers plaats te vinden. Voor
een belangrijk deel nog afwachten dus.
Tenslotte: het stellen van regels is
slechts een eerste stap naar een daad
werkelijke bescherming van planten
en dieren. Toezicht en controle op de
naleving is minstens zo belangrijk.
Wat dat betreft, kunnen we slechts
hopen dat de handhaving voldoende
prioriteit krijgt bij de opsporende
instanties.
René Steijn.