Even bijbomen (3) Het weekend van 9, 10 en 11 juli stond voor mij in het teken van het Vlaams District. Het Vlaams District is een zogenaamd plantengeografisch district. En wat dat nu is, daar wilde ik het eigenlijk niet over hebben. Dat laat ik graag een keer aan een van onze Steltkluut- óf Duumpje-floristen over. Zelf ben ik geen florist. Zeker, ik kijk graag naar wilde planten, weet er wat over te vertellen, maar als er een vlin der voorbij vliegt of een kikker in de sloot plonst, dan dwalen mijn gedach ten te gauw af naar een ander onder werp. Dat is altijd al mijn probleem geweest. Mijn interesses zijn gewoon te breed. Vanaf het eerste moment dat ik mij kan herinneren ben ik al met de natuur bezig. Ik denk dat ik dat aan mijn va der te danken heb. Hij nam me overal mee naar toe. Toen ik nog niet kon lopen in een grote bolderkar met ter reinbanden. Hij was niet gek. Ik moest die kar delen met allerhande veldgid- sen, een foto-uitrusting, verrekijker, gips (om spoorafdrukken te maken) en natuurlijk allerhande lege potjes en doosjes om eventuele insecten thuis op naam te brengen. Mijn moeder vond het soms te gek worden, want in plaats van een rammelaar had ik meestal wel een potje met een of andere braakbal of insect erin. Het werd nogal ver doorgevoerd. Als huisdieren had ik later, ik durf het nu bijna niet meer te vertellen, hazelwormen, rugstreeppad- den of salamanders. Meestal werden die één seizoen in huis gehaald, om ze te bestuderen en vervolgens in de zomer weer op de plaats terug te zet ten waar we ze gevangen hadden. In deze tijd kan dat volgens de wet niet meer. De natuurbeschermingswet ver biedt het om inheemse amfibieën en reptielen te vangen, verontrusten, ver storen of bij je te houden. Ergens is dat maar goed ook, maar soms denk ik met een beetje weemoed terug aan de tijd dat ik voor het slapen gaan uren lang naar de salamanderlarven in mijn aquarium aan het kijken was. Dit alles heeft er voor gezorgd dat ik van een aantal zaken in de natuur het een en ander af weet. We hebben daar in de Nederlandse taal een mooi woord voor: een genera list. Een generalist is iemand die van verschillende zaken iets afweet. Een specialist is iemand die in een bepaald onderdeel is gespecialiseerd. Misschien was het jaloezie. Maar ik heb specialisten nooit zo gemogen. Ik had geen waardering voor mensen die maar voor één enkel ding openston den. Of dat nou auto's, voetbal, com puters of bijvoorbeeld vogels waren, ik vond het allemaal maar rare kwas ten. Ik kon of wilde niet begrijpen dat iemand door één enkel onderwerp zo geobsedeerd was dat al het andere daarbij verbleekte. Ik sprak dan meest al ook wat gekscherend over "voge laars" of "insectenmannen" of "planto- fielen". Ik vond ze bijna allemaal ver velend, op het irritante af. Mensen met loep of verrekijker om de nek en een lijst met alle vogelnamen of planten namen van Nederland in de hand. En elke keer als er iets overvloog of ophipte, iets groens opdook tussen het andere groen werd er een streepje op die lijst gezet. Voor mijn gevoel had dit niets met natuur te maken en kon je net zo goed postzegels verzamelen, luciferdoosjes plakken of vliegtuigen of treinen spotten. Een volkomen onzinnige bezigheid. Tot na het bovengenoemde weekend. Ze waren er allemaal weer. Vanuit Groningen tot Limburg, de over het algemeen wereldvreemde types. In de computerwereld zou je ze met een modern woord "nerds" noemen, de plantofielen. Vrijdagavond begon het al. Nauwe lijks tijd om de tent op te zetten of de meesten liepen al met loep en flora het bos in. Zaterdag kreeg het "inventari seren" (lees strepen) pas echt serieu ze vormen. In een slakkegang liepen we in groepjes een zogenaamd kilo- meterhok af, een hok op de kaart van 1 kilometer bij 1 kilometer. Ze streepten werkelijk alles aan. En ondanks dat het mij na een paar uur al duizelde, ondanks dat het tempo vreselijk laag was, kreeg ik er toch be wondering voor. De consistente no tering van elke plant; het bij de meest geringe twijfel terugzoeken in de flora en als laatste redmiddel, als ze er echt niet uitkwamen, een stuk van de plant mee te nemen naar het basiskamp waar nog meer plantenkennis bevat tende collega-floristen het probleem wél op konden lossen. Het duizelde mij bij de kennis die deze mensen ten toonspreidden. De door mij opgemerk te libellen die schitterend als kleine bommenwerpers hun eitjes op het wa teroppervlak van een poel bombar deerden, werden wat knorrig wegge wuifd. "we zijn hier voor de planten". Al deze kennis is dit bewuste weekend weer eens op papier gezet. Over een jaar of wat kunnen we weer eens gaan kijken. Misschien kunnen we dan con cluderen dat het beter is geworden. Misschien ook niet. 15

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 1999 | | pagina 15