De strandexcursie op 7 maart
Zondag 7 maart was er een wandeling
over strand en duin voorzien in de om
geving van de Zwarte Polder en onder
leiding van Petrus van 't Westeinde.
Een verslag van Herman van de Voor
de.
Daar mijn vrouw graag langs het
strand wandelt en ik zelf graag de na
tuur in ga, was de excursie op zondag
middag bij de Verdronken Zwarte Pol
der een uitgelezen mogelijkheid om
dit te combineren. Hoewel er om 1 uur
een stortbui op West-Zeeuws-Vlaan
deren neerkwam, was het droog toen
we bij de Radarpost vertrokken.
Onze gids Petrus vertelde vooraf dat
we wellicht fossielen, in de vorm van
haaientanden, zouden kunnen vinden.
En ja hoor, 3 personen van ons gezel
schap van 12 vonden er een.
Op het strand lagen ook veel fossiele
schelpen, die veel dikker en niet door
zichtig meer zijn. Af en toe zagen we
een "bolletje" dat uit een heleboel
kleine bolletjes bestond en van plastic
leek. Het bleken de lege eieren van de
wulk te zijn.
Een achttal steenlopertjes was op de
strekdam op zoek naar krabbetjes en
garnaaltjes. Langs de waterlijn zoch
ten 5 drieteenstrandlopertjes naar
voedsel in het terugtrekkende water.
Toen we naar het geluid van de golven
stonden te luisteren, zag alleen Petrus
een aalscholver en hij hoorde over
trekkende witte kwikstaarten. Een
eindje verderop wees hij ons erop dat
de paalhoofden de stroming tegenhou
den en daarachter het strand hoger is.
Daar vonden we dood blaaswier, 1
dode noordse stormvogel, 2 dode zee
koeten en het inwendige kalkschild
van een inktvis, de sepia.
Een beetje verder op het slik bij de
Verdronken Zwarte Polder zaten 20
scholeksters, 1 zilverplevier op door
trek, 6 bontbekplevieren en 22 strand-
lopers. In de richting van het plankier
lopend vond iemand een mesheft, een
langwerpige, kokervormige schelp.
Dicht bij het water liepen 3 kluten,
voor Petrus en mij de eerste van dit
seizoen, 1 tureluur en de deskundigen
konden ook nog 2 kanoetstrandlopers
onderscheiden.
Op een kleine verhoging zat een zil
vermeeuw, vlak daarbij liepen er nog
2 en in de lucht zagen we een baltsen
de kokmeeuw. Naast het plankier wa
ren door de stroming een paar "wie
len" gevormd van wel meer dan een
halve meter diep.
Door het gebied van Het Zeeuws
Landschap in de richting van het duin
lopend, zagen we een biddende toren
valk, 1 veldleeuwerik, 2 koppels berg
eenden en een aantal Drentse heide-
schapen met 4 lammetjes. In het duin
stond de sleedoorn met z'n witte bloe
men op het kale hout in bloei. Het
hoogste punt van het duin lag inmid
dels een halve meter hoger dan vorig
jaar, zoveel zand was er opgewaaid.
Het zitbankje was geheel onder het
zand verdwenen. Van daaruit konden
we de torens van Brugge zien en de
draaiende molen van Cadzand (of is
het de molen van Sjaak?).
In de duindoorn vonden we enkele
"wollige" kapsels waarin de rupsen
van de bastaardsatijnvlinder overwin
teren. We zagen nog enkele houtdui
ven en eksters en hoorden een hegge-
mus. Op de terugweg zag Petrus aan
de kruin van de dijk ook nog 2 patrij
zen (hij heeft ogen in zijn achterhoofd,
geloof ik) en langs het pad stond de
paarse dovenetel volop in bloei.
Over het strand liepen we tegen de
wind in weer terug. We waren net op
tijd, want de geultjes begonnen aardig
vol te lopen en de volgende bui was op
komst, zo te zien. Al met al was het
een leuke, leerzame wandeling.
Herman van de Voorde.
7