Jacht in het Grote Gat
Stichting Het Zeeuwse Landschap heeft
sinds enige weken een nieuwe direc
teur, dr. Marten Hemminga en onze
vereniging prees zich gelukkig kort na
zijn aantreden gelegenheid te hebben
gehad om met hem kennis te maken,
ook al was de aanleiding heel wat min
der plezierig: de jacht...
En wel in het Grote Gat. Een onver
kwikkelijk en steeds terugkerend
onderwerp. Toch is er de laatste jaren
ook vooruitgang geboekt. Het aantal
bejaagbare soorten is afgenomen - denk
aan de watersnip - en, dat is het belang
rijkste, in 2005 zal in het Grote Gat alle
jacht behalve de beheersjacht beëindigd
worden. Het Zeeuws Landschap is met
de Belgische jachthouder, die in 1960
een oppervlakte van 30 ha moerasland
voor een symbolisch bedrag aan de
Stichting verkocht had, overeengeko
men om de eeuwigdurende jacht om te
zetten in een eindige jacht. Tot 2005
dus. Beheersjacht zal tot op zekere
hoogte helaas geaccepteerd moeten
worden, dit om de schade voor de land
bouw binnen de perken te houden.
Niemand betaalt graag.
Recent is er dus wederom gejaagd, en
onze Oostburgse leden werden weer
eens bestookt door verontruste burgers
met de vraag hoe het toch kon dat er in
een natuurgebied gejaagd werd.
Het is een vraag die ook onze actieve
leden bezighoudt en dan heb je direct
een goede gelegenheid eens met de
nieuwe directeur kennis te maken.
De echte vogelaars binnen de vereni
ging legden de kleine Stichtingsdelega
tie het vuur aan de schenen. Waarom
de jacht, waarom 'of all places' juist in
een natuurgebied en is er in de toe
komst wellicht enige consistentie uit
Heinkenszand, waar het hoofdkantoor
van Het Zeeuws Landschap zetelt, te
verwachten?
Een vraag die kennelijk ook binnen Het
Zeeuwse Landschap al stevige discus
sies had losgemaakt, want de jacht in
het gebied blijkt het laatste redmiddel
om iets te doen tegen de forse aanwas
van grauwe ganzen en de hiermee ge
paard gaande toename van schade
claims van omringende agrariërs. Want
dat die veel schade ondervonden was
duidelijk. Een gans eet namelijk veel
en veel ganzen eten heel veel. En een
boer moet leven van de opbrengst en
springt dus al van z'n stoel, als de
gansjes nog maar overvliegen.
Maar er zit ook een kern waarheid in
het boerenklaagzang.
Het aantal koppels ganzen is de afgelo
pen vijf jaren weliswaar niet zo specta
culair gestegen, maar wel in vergelij
king met 10 a 15 jaar geleden. Wat
recent wèl fors gestegen is, is het aantal
jongen dat de eindstreep gehaald heeft.
Alles bij elkaar dit najaar zo'n 500
grauwe ganzen. En daar komen er nog
500 van de Baarzande bij. En als deze
over 3 jaar geslachtsrijp zijn en aan
nestelen toekomen, dan komen er pas
echt problemen en kan al het geschut
uit de kast.
Kortom: de hoogste tijd om eens met
alle partijen rond de tafel te gaan zitten
en het scala aan 'bestrijdingsmiddelen'
de revue te laten passeren.
We moeten in Het Grote Gat, of mis-
de grauwe gans
schien wel in heel West-Zeeuws-
Vlaanderen, toe naar een populatie die
qua omvang door het gebied 'gedra
gen' kan worden. Een omvang, waarin
iedereen zich kan vinden en tegelijk
spreken we dan ook over de spelregels
om dit aantal te kunnen handhaven.
Geen gemakkelijke opgave, maar het
kan niet anders.
Om tot deze omvang te komen zal niet
alleen de jaarlijkse aanwas afgeremd
moeten worden, maar ook de huidige
populatie uiteindelijk flink geredu
ceerd. Helaas kan een reductie met
pakweg 80% alleen bereikt worden
door een combinatie van meerdere op
zich ingrijpende maatregelen.
Dat vergt jaren, maar hoe langer we
wachten, hoe groter de pijn. Voor de
grauwe gans.
René Beijersbergen Jaap de Hulster
10