Met't Duumpje naar Lissewege
IP
Onze vereniging had 7 november in
overleg met onze Belgische buren een
excursie geregeld naar een stukje
natuur dat eigenlijk vlakbij ligt, maar
voor de meesten van ons toch erg onbe
kend is. Een excursieganger doet ver
slag.
Alhoewel het daar niet naar uitzag op
zondagmorgen 7 november '99, werd
het toch weer 'een schoonen dag' met
veel zon.
In Lissewege, dat vlak bij Zeebrugge
ligt, stonden we met met een vijftiental
excursiegangers bij de kerk op de
Belgische gidsen te wachten die op de
afgesproken tijd, 2 uur, arriveerden.
Ondertussen hadden we de kerk be
zichtigd, die in het begin van de der
tiende eeuw gebouwd is, als deel van
een vestiging van Cisterciënzer monni
ken.
Onze gastheren en gidsen voor die
middag waren Paul D'hoore en Peter
Taillaert van de Vlaamse vereniging
Natuurreservaten v.z.w. Ze bleken
goed op de hoogte te zijn van de ont
wikkeling en het reilen en zeilen van de
natuurgebieden en van de plaatselijke
flora en fauna.
We begonnen met een bezoek aan het
Weidevogelreservaat Ter Doest aan de
rand van Lissewege. Het gedeelte waar
we doorheen liepen heet het Mon-
nikenmoer en het dankt deze naam aan
de klei-afgraving door de monniken.
Van deze klei werden stenen gemaakt
voor de bouw van de kerk, de abdij en
de zogenaamde Tiendeschuur.
Het is moerassig grasland met walletjes
en ondiepe greppels, waar de planten
groei tevens wordt bepaald door brak
water, dat van het naburige Boude-
wijnkanaal binnendringt.
Door de enigszins brakke omgeving
groeien er planten als Zulte (Zeeaster),
Zeekraal, Zilte rus, Zeebies en Melk-
kruid.
Er vloog een opvallend tamme toren
valk rond (uitgezet vanwege het Hol
landse bezoek?), watersnip, graspieper,
wintertaling, aalscholver, sperwer, zil
ver- en blauwe reiger.
De volgende stop was van cultuurhisto
rische aard: de overgebleven gebouwen
van de reeds genoemde Cister
ciënzerabdij, waaronder de in 1230
gebouwde Tiendeschuur. Een grote
"schuur" met een kerkachtige, Gothi-
sche stenen gevel en nog originele ei
ken binten en pijlers.
Op de buitenmuren en de steunberen
groeit de muurvaren en het zeldzame
steenbreekvaren. (foto)
Toen naar de Achterhaven van Zee-
brugge: een groot terrein, dat gedeelte
lijk nog bestaat uit het oude weidege
bied. Een opgespoten, maar weer ver
wilderd deel, grenst aan de binnenha
ven van Zeebrugge en we zagen de
zeeschepen op enkele honderden me
ters afstand liggen. Het stond vol met
uitgebloeide zeeasters en de witte plui
zen waren in de ondergaande zon een
prachtig gezicht.
Helaas voor de natuurliefhebbers is het
gebied nu bestemd voor uitbreiding van
de haven en voor industrie.
Gelukkig is het nog niet zo ver en er
viel genoeg te zien. Zoals weide- en
watervogels, waaronder dodaars, win
tertaling, smient, zwarte ruiter, ture
luur, wulp en kolganzen.
De kwak, die sommigen dachten te
zien, werd bij meerderheid van stem
men bepaald op familie van de Fata
Morgana. De gidsen vertelden, dat het
een broedgebied is van visdiefjes en
sterns. Ook zagen we verschillende
roofvogels: buizerd, blauwe kiekendief
en een sperwer die een lijster achter
volgde.
Bij het vallen van de avond werd in het
nabijgelegen cafe Den Overzet de mid
dag nog eens geëvalueerd en de waar
nemingen geïnventariseerd. Het was
inderdaad 'een schoonen namiddag'.
Johan den Hamer, 9 november 1999.
0.
5