Men was bang dat er in en rond deze gebieden niets meer moge lijk zou zijn. Die angst lijkt mis plaatst. In Zeeland hebben we al jaren ervaring met de Vogelrichtlijn in een gebied als de Oosterschelde. Natuurlijk gel den er beperkingen, maar deze komen vooral voort uit het beleid dat de overheden geza menlijk voor de Oosterschelde hebben opgesteld om de grote natuurwaarden in dit gebied te behouden. Dat heeft echter niet belet dat in de Oosterschelde de laatste jaren de grootste toena me van het aantal ligplaatsen in de Delta heeft plaatsgevonden en dat er nog steeds een fors goederenvervoer plaatsvindt van de Krammersluizen naar het kanaal door Zuid-Beveland. De bezwaren tegen de Vogelrichtlijn lijken dan ook overdreven en niet op feitelijke informatie gebaseerd. Procedure afgeraffeld De staatssecretaris heeft deze kri tiek over zichzelf afgeroepen, omdat onder druk van Brussel de procedure snel moest worden afgerond om de boete te ontlo pen en er daardoor onvoldoende tijd is uitgetrokken om een goede voorlichting te geven over de Vogelrichtlijn. Er is ook een belachelijk klein aantal ambtena ren op het ministerie belast met deze materie, terwijl de maat schappelijke commotie juist zo groot is. Westerschelde De Westerschelde is maar voor een deel aangewezen. De vaar geul, beneden de min tien meter lijn en het mondingsgebied ten westen van de lijn Vlissingen Breskens, zijn buiten de aanwij zing gebleven. Criteria voor aanwijzing Voor de begrenzing van een vogelrichtlijngebied worden enkele criteria gehanteerd. Nadrukkelijk is daarbij aangege ven dat er louter ecologische overwegingen een rol mogen spelen. Economische belangen tellen niet mee. De criteria die er wel toe doen zijn dat er in ieder geval 1% van een bepaalde vogelpopulatie regelmatig in het gebied moet voorkomen, dat het moet gaan om een landschappelijk ecologi sche eenheid of dat het gebied een belangrijke functie moet hebben voor trekkende of foera- gerende vogels. Het zal duidelijk zijn dat de hele Westerschelde aan deze criteria voldoet. De platen en slikken worden door grote groepen steltlopers bezocht. Op de Hooge Platen bevindt zich een belangrij ke kolonie sterns, die rond de broedkolonie foerageert, met name in het mondingsgebied en in de geulen. Grote groepen ber geenden ruien op het open water in de nazomer. Het gebied scoort ook als landschapsecologi- sche eenheid en het is van groot belang voor vissen. De Westerschelde heeft een grotere kraam- en kinderkamerfunctie voor Noordzeevis dan de Oosterschelde. Inconsequent beleid De vaargeulen in de Oosterschel de zijn wel onder de vogelricht lijn gebracht, zodat er voor de Westerschelde sprake is van inconsequent beleid. Het is ook merkwaardig dat wel de gehele Voordelta is aangemerkt, maar niet het mondingsgebied van de Westerschelde. Er bestaat dan ook de mogelijk heid beroep aan te tekenen tegen dit besluit van de staatsse cretaris. Na veel wikken en we gen heeft de Zeeuwse natuurbe scherming besloten geen beroep in te stellen. Beroep instellen We beschikken niet over harde telgegevens als het gaat om de vogelfunctie van de vaargeul en het mondingsgebied. We weten dat ze er zitten, maar echte tel gegevens ontbreken. Niet duide lijk is verder wat wordt verstaan onder een ecologisch landschap pelijke eenheid. Dat laat ruimte voor verschillende interpretaties bij een beroepsprocedure. Als het om het belang voor vissen gaat, is niet duidelijk welke functie het diepere vaarwater heeft. Kortom: succes is verre van verzekerd als in beroep gegaan wordt. En een negatieve uitspraak kan wel eens vervelend zijn. In deze overweging speelt een grote rol dat de Vogelrichtlijn een zogenaamde externe wer king kent. Daardoor zijn de ondiepe gebieden indirect tegen ingrepen in de vaargeul be schermd. Volgens het principe van de externe werking moet er zekerheid zijn dat de ingreep in de vaargeul de natuurlijke ken merken van de ondiepe gebieden niet zal aantasten. Overigens is de gehele Westerschelde aange merkt als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Het is niet moeilijk te raden waarom de vaargeul buiten de aanwijzing is gehouden. De goede relatie met België en de wens van België om de vaargeul verder te verdiepen, hebben ongetwijfeld de doorslag gege ven. Het niet aanwijzen van de vaargeul lijkt echter een schijn- manoevre: België wordt schijn baar tegemoet gekomen, maar eigenlijk schieten ze er weinig mee op. Gelukkig maar. Een ver dere verdieping van de Wester schelde moet kost wat kost wor den voorkomen. De ecologische schade van deze ingreep is niet te overzien: de Westerschelde is niet vóór niets het derde belang rijkste watervogelgebied van Nederland na Waddenzee en Oosterschelde. Europese bemoei enis via de Vogelrichtlijn met de Westerschelde is dus geen over bodige luxe. Habitatrichtlijn Voor de habitatrichtlijn geldt een andere procedure dan voor de Vogelrichtlijn. Er wordt een soort tussenstop gemaakt: lidstaten stellen een lijst met gebieden op, melden die aan in Brussel, de Europese Commissie bekijkt de lijst kritisch en zet de gebieden die de bescherming van de richt lijn behoeven op een communau taire lijst. Aan de hand van die lijst wijst iedere lidstaat vervol gens de te beschermen gebieden officieel aan. De Habitatrichtlijn dateert uit 1994. Naar verwach ting zal deze richtlijn over twee jaar worden geïmplementeerd. Ook dan staat de Westerschelde opnieuw op de agenda, en zal dan in zijn geheel als 'estuarium' aangewezen moeten worden. Thijs Kramer, mei 2000. 't duumpje nazomer 1/'00

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2000 | | pagina 3