"Leuker kunnen we het
niet maken"
§KË;:-
of toch?
Awie de Zwart
Het oude belastingkantoor in
Oostburg begint er, ondanks het feit
dat het een tijdsmonument is,
steeds meer uit te zien als een
bouwval. Reden voor velen om te
zeggen: "Breek maar af."
Dat zo'n handelwijze niet voor alle
organismen gunstig is, legt Awie de
Zwart u uit.
Toen eind mei onze eerste baby
werd geboren was ik nog niet
helemaal voorbereid. Immers, de
pruts kwam tien dagen te vroeg.
Zo zat er in mijn fototoestel nog
een diafilmpje waarmee ik mijn
plantjes pleeg te fotograferen.
Daar moest nu als de wiedeweer
ga een fotorolletje in om de eer
ste momenten van het mannetje
op de gevoelige plaat vast te leg
gen.
Het deels volgeschoten diarolle
tje er zomaar uithalen en halfvol
wegbrengen, vond ik erg zonde,
dus bedacht ik om de Tongvaren,
die op de treden van het voor
malige belastingkantoor van
Oostburg groeide en die al enke
le jaren op mijn verlanglijstje
stond, te fotograferen. Zo toog
ik, kersverse vader, tussen de
kraamperikeien door naar de
trap, installeerde de kamera en
schoot mijn eerste plaatjes. Bij
nadere bestudering van de trede
bleek in een tweede keer 20 cm
verderop nog een varenachtige
schuil te gaan. Vakkundig weg
gemoffeld in een spleet onder de
trede. Een eerste verkenning
leverde niet het feest der herken
ning op.
Later die dag moest de beproef
de "Heukels" flora eraan te pas
komen om het varentje op naam
te brengen. Het bleek een schub-
varen (Ceterach officinarum) te
zijn waarvan de verspreiding in
de flora werd aangeduid met:
zeer zeld. in Ur. Hetgeen zoveel
betekent als zeer zeldzaam in
Urbaan district grote stenige
gebieden). Zijn zeldzaamheid in
den lande werd nog eens extra
onderstreept door de aanduiding
Rode Lijst 4. Door twijfel over
mand thuis nog eens de Oecolo-
gische Flora opengeslagen en de
tekening en foto bekeken. De
gelijkenis was groot maar door
de verborgen groeiplek waren de
kenmerken wat verwrongen
zodat de onzekerheid bleef. Die
week zijn nog een aantal
bezoekjes afgelegd waarbij ook
de laatste stukjes twijfel zijn
weggenomen. De eerste groei
plaats van schubvaren (voor
zover bekend) in Zeeland was
een feit.
Twaalf groeiplaatsen.
Schubvaren is een klein varentje.
De bladeren zijn diep bochtig
ingesneden tot geveerd en in
kransen geplaatst. De afgerond
driehoekige bladslippen zijn zig-
zagsgewijs geplaatst zodat ze bij
het oprollen van het blad
(bescherming tegen extreme
droogte) als een ritssluiting in
elkaar passen. De onderzijde van
het blad is bezet met "gaasach
tig" glanzende schubben, waar
aan de plant zijn naam te dan
ken heeft. De plant is een trage
groeier en gevoelig voor strenge
winters. In Nederland bereikt
schubvaren de noordgrens van
haar areaal. Ze behoort hier stel
lig tot de zeldzaamste varens.
Schubvaren is bekend van onge
veer twaalf plaatsen (E.J.Weeda
1985). Van deze vindplaatsen is
inmiddels al weer een deel te
loorgegaan door sloop, overwoe
kering of grondige schoonmaak
beurten. In alle gevallen groeide
deze varen in spleten van stenige
constructies.
Nog meer.
Later in het seizoen openbaarde
zich nog een derde varen die zich
vanachter de Schubvaren een
weg naar het licht zocht. Daar de
blaadjes nog bijzonder klein
waren, kon ik er weinig chocola
de van bakken.
Gaandeweg het seizoen ontwik
kelde de varen zich voorspoedig
en tekenden de kenmerken zich
voorzichtig af. Determinatie was
goed te doen met Wijfjesvaren
als resultaat, al blijft door het
ontbreken van sporenhoopjes
onderaan het blad nog een klei
ne twijfel. Aangestoken door
zoveel moois onder één traptre
de besloot ik de gehele trapcon-
structie aan een nadere inspectie
te onderwerpen. Dit leverde nog
zes jonge Wijfjesvarens op en
een onooglijk klein kiemplantje
van een Tongvaren dat zich in de
eerste haarscheurtje van het
voormalig bolwerk hadden
genesteld.
Toekomst.
Gezien de ambitieuze plannen
die er zijn om het voormalig
belastingkantoor via een facelift
en aanbouw van winkels en luxe
appartementen op te stoten in
de vaart der volkeren lijkt de toe
komst voor de varens erg onze
ker. Niet zelden immers wordt de
tijdloze schoonheid van de na
tuur opgeofferd aan opgedron
gen nieuwbouw waarvan de
schoonheid verwaait met het ver
vliegen van de mode.
Literatuur:
Weeda, E.J. (1985). Oecologische Flora
van Nederland 1., IVN, Amsterdam
Meijden, R. van der (1999).
CD-rom Heukels' Interactieve Flora van
Nederland. ETI, Amsterdam
20 't duumpje herfst/winter 213 '00