Natuurcompensatieprog Westerschelde Adrie Provoost In een vorige editie is de verdieping van de Westerschelde uitgebreid aan de orde geweest. Mogelijkheden voor de economische uitbreiding werden door het provin ciaal bestuur van dusdanig belang geacht, dat deze een inbreuk op de aanwezige natuurwaarden recht vaardigden. Dat dit in 2000 niet zonder meer opgaat, heeft geresul teerd in het in uitvoering komen van een compensatieprogramma voor verloren gaande natuur. Hoe het hiermee staat, wordt door Adrie Provoost nader uit de doeken gedaan... Uitgangspunt Westerschelde Wanneer we uitgaan van de zee arm Westerschelde als estuarium met diverse gebruiksmogelijkhe den, zitten we meteen op de kern van de zaak. Een estuarium heeft iets grilligs, wat juist heel goed past bij een natuurlijke ontwikkeling. En vooral bij de ontwikkeling van Zeeland, meer dan welk ander deel van Nederland ook ontstaan als resultaat van deze grilligheid. Ook al is deze grilligheid uit het oogpunt van historie en natuur zeer interessant; sommige maat schappelijk groeperingen als de scheepvaart zijn van mening dat 'de schouw er niet van kan roken'. De race naar steeds grotere sche pen over een dergelijke gevaar volle route gaat steeds verder en lijkt voor deze sector nog steeds een "bevaarbare weg". Op grond van economische wetmatigheden echter, worden schepen steeds groter, krijgen een grotere diep gang, waardoor de baggeraars weer aan de slag moeten. Of het nu gaat om een pure ver dieping of om normaal onder houd van een voor deze maat estuarium veel te diepe scheep vaartgeul, de effecten voor de directe omgeving zijn gelijk. Grenzen aan de groei. De recente signalen geven aan, dat van deze ontwikkeling het einde in zicht komt. Zeker niet omdat de havenbedrijven niet verder zouden willen laten uit diepen, maar meer omdat het hele systeem gewoon niet meer kan verdragen. Zonder ophouden elk jaar 8 miljoen m3 zand ver pompen van drempel A naar stortplaats B lijkt op zich al een vorm van duurbetaalde bezig heidstherapie. Het feit, dat dit in franken en niet in guldens hoeft te worden afgerekend, doet daar niets aan af. Daarnaast ontstaat steeds minder begrip voor het feit, dat bestaande belangen in de Westerschelde hieronder moeten lijden. Het ligt voor de hand, dat met dergelijke zandverplaatsin- gen vissers klagen over afnemen de vangsten. Ook de combinatie van zeevaart, binnenschippers en recreatievaart in een getijdenge- bied geeft reden een pas op de plaats te maken. Om van de beloodsing nog maarte zwijgen. Voor de aantasting van de natuur is het minder eenvoudig aan te geven welke relatie er ligt met de ingrepen in de vaargeul. Uit de vele rapportages die hierover zijn verschenen komt evenwel naar voren, dat er belangrijke schor- en slikgebieden zullen ver dwijnen. Men tast dus direct de compleetheid van het natuurlijk systeem aan: compensatie hier voor is dan ook zeker op z'n plaats. Compensatie-programma Half april hebben Gedeputeerde Staten van Zeeland de voortgang van het compensatieprogramma vastgesteld. Er is sprake van drie categorieën: buitendijkse compensatie, bin- nendijkse projecten en een toe gevoegde bijdrage (kwaliteitsim puls) t.b.v. de inrichting van bin- nendijkse NBP projecten. Kennelijk is uitvoering van natuurherstel zo ingewikkeld, dat alleen zo'n "onbegrijpelijke" formule tot voldoende bestuur lijk draagvlak kan leiden. En vooral dat kweken van 'bestuurlijk draagvlak' is een moeizaam proces. Er zijn zoveel belangen in het spel, dat het erg veel tijd vergt hierin een grootste gemene deler te vinden. Buitendijkse projecten. Voor de eerste categorie projec ten is Rijkswaterstaat verant woordelijk voor het aanleveren van compensatie-ideeën Het eerdergenoemde estuarium beeld speelt een allesoverheer sende rol. "Kunstmatigheid" is uit den boze, natuur "maken" is er niet bij, en wat dan resteert, is een vrijwel onmogelijke opgave. Naast een bescheiden opzet voor bescherming van bestaande en afkalvende schorren gaat het hier om aanleg van een aantal broedgebieden en mogelijke inrichtingsplannen voor de veer- \gr 26 't duumpje herfst/winter 2/3'00

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2000 | | pagina 24