r I op I id Nummer I itendjjks havens van Kruiningen en Perkpolder. Wat staat dit in schril contrast met de voornemens voor de grote rivieren, waarvan zowel in Nederland, maar ook in België en zelfs nu ook in Engeland gezocht wordt naar de enigmogelijke structurele aanpak: ruimte voor het watersysteem Verder wordt nagedacht over de bescherming van het Zuidgors bij Ellewoutsdijk met een aan te leg gen stenen dam. Wellicht wordt verdere afkalving gestopt, maar wel ontstaat een nieuwe "starre" constructie in de geul. - Nader onderwerp van studie is Inog de toekomst van broedge bieden bij Hansweert en Terneuzen. Bij Hansweert is de aansluiting aan de Westerschelde sterk gewijzigd waardoor een minimumvariant overbleef. De kans van slagen ervan wordt t.z.t. door de bevoegde commissies in een 'afwegingsdocument' toege licht. En voor een soortgelijk broedge bied aan de monding van het kanaal van Gent naar Terneuzen bleek dat de waterkwaliteit ertoe leidde dat de aanwezige kolonie visdiefjes leed aan verminderde broedresultaten. Oorzaak: een tweetal stoffen die in (te) hoge concentratie met het kanaalwa ter meekomen en dus: einde oefening. Wel is de aanleg van een aantal kleine "eilandjes" van bijv. stort- steen aangekaart. Ervaring leerde dat een "vergeten" hoop stort - steen buiten bereik van de wal kennelijk al voldoende is voor een aantal vogelsoorten om te gaan broeden. Zo is met weinig moeite op veel plaatsen een broedbiotoopje te maken. De laatste serie projecten met buitendijkse relaties is de herin richting van de veerhaventerrei nen Perkpolder en Kruiningen. Met name aan de zuidoever zijn logische combinaties denkbaar met laaggelegen polders. Ook voor het gebied westelijk van 'de Perk' lijkt een combinatie met recreatieve ontwikkeling (zie Kust in Kleuren) kansrijk. Onze oosterbuur De Steltkluut heeft al een inrichtingsplan voor dit gebied gemaakt. Binnendijkse projecten. Van een andere orde zijn de bin nendijkse natuurcompensatiepro jecten (categorie B) en de kwali teitsimpuls (cat. C). Vooral in Zeeuws-Vlaanderen biedt het herstel van kreken veel mogelijk heden. Ooit waren de kreken een wezenlijk onderdeel van het Westerschelde-estuarium. Hierdoor komen ze in aanmer king voor herstel van natuur waarden. Het betreft hier vaak 'natte natuur', waardoor combi naties met overig gebruik als landbouw of recreatie niet voor de hand ligt. Hierdoor kan een zeker spanningsveld ontstaan. Want juist het leggen van deze combinaties maakt het draagvlak groter. Een steeds groter probleem wordt echter de grondverwer ving en wel zozeer dat deze meer en meer de volgorde van uitvoering gaat bepalen. Gebieden die in aanmerking komen zijn: de inlagen bij Hoofdplaat, delen van het Grote Gat bij Oostburg, van de Sophiapolder, van de Willem Leopoldpolder en grote stukken van de Passageule en de Linie. Op termijn worden vervolgens Zwinpolder, Sint Kruiskreek, Aardenburgse Havenpolder, Retranchement-Noord, Baar- zandse Kreek, Tienhonderdpol der, Zwartegatse Kreek en Strijdersgatpolder onder de loep genomen. In deze ronde wordt met behulp van een aantal deskundigen - en hopelijk met inbreng van regio nale natuurbeheerders - een streefbeeld voor de verschillende gebieden op papier gezet. Als alle zaken bezien zijn, kan een werkgroep gevormd worden die begint met voorlichting, inspraak, uitmondend in een inrichtingsplan waarna met de uitvoering kan worden begon nen. Maar dat is niet alles De minister "herself" heeft in de loop van vorig jaar onze regio verzocht een aantal aanvullende projecten aan te leveren. Zo langzamerhand was toch wel doorgedrongen dat de uitgevoer de herstelwerkzaamheden geen gelijke tred hielden met de aan tasting van de toch zo bijzondere Westerschelde-natuur door de verdieping. Zo togen we naar Terneuzen om samen met de Steltkluters de kaart nog eens wat beter te bekijken. Hierbij zijn vanzelfspre kend ideeën uit Kust in Kleuren met een duidelijk maritiem karakter naar voren gehaald: herstel van kreekrestanten met verbreding van hun oeverlanden. Ook aan de Westerscheldekant (uitgezonderd Terneuzen) werd ingezet op aanleg of herstel van buitendijkse broedgebieden. Op die manier is een "groslijst" opgesteld, die de komende maanden door de Dienst Landelijk Gebied verder zal wor den uitgewerkt. Wellicht dat daar dan nog aanvullende pro jecten uit naar voren komen. Al met al is er op uitvoerend niveau "voor nieuwe natuur" veel aan de hand; rij maar een keer door de streek en je ziet een duidelijke toename aan gebieden met een versterking van de watergebonden natuur. Of dit iets te maken heeft met compen satie voor in de Westerschelde teloorgegane natuurwaarden is een andere vraag, maar dit is kennelijk de meest haalbare invulling. Maar in ieder geval zien we er op ruime schaal iets voor terugkomen 27 't duumpje herfst/winter 2/3 '00

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2000 | | pagina 25