Nog poepuultjes gezien Veel vogelaars denken nog met wee moed aan vroeger tijden toen er nog enige honderden in Zeeuws-Vlaan- deren waren. Nu aanmerkelijk min der dan de helft, vermoedt men. Om daar duidelijkheid over te krij gen is hulp nodig. Bob Dierkx legt u uit hoe ook u uw bijdrage kunt leve ren. Zijn ze er nog wel? Die onver wacht tussen de knoesten van een "troenke" opduikende kleine "poepuiltjes". Vroeger, in mijn jeugd in de jaren '50, kon je vaak een steenuiltje betrappen langs dijken of polderwegen, koddig knikkend, de kop wegdraaiend, met relatief grote geelgeringde ogen. In het donker, op de dicht met knotbomen beplante Platteweg tussen Zuidzande en Terhofstede, droeg het wat droefgeestige miauwende geluid van de steenuil bij aan het erva ren van een spookachtig sfeertje. Waar zijn ze gebleven? En wat betekenen de activiteiten van de Knotwerkgroep van 't Duumpje, onder de bezielende leiding van Sjaak Herman voor het voortbe staan van de steenuil in onze streek? Vragen waarop de Vogel werkgroep (VWG) van 't Duum pje graag een antwoord zou wil len geven. Gelukkig zijn ze er nog steeds. Ondanks de inspanningen van enkele enthousiaste waarnemers beschikt de VWG niet over vol doende gegevens om een betrouwbare schatting betreffen de de populatiegrootte te geven. Gelukkig zijn ze nog steeds te vinden. In de periode 1998 - 2000 is ruim tweederde van West- Zeeuws-Vlaanderen met een redelijke nauwkeurigheid (>90%) geïnventariseerd met als resul taat 85 steenuilterritoria. Een Bob Dierkx bedroevend resultaat, zeker indien men weet, dat prominen te leden van de VWG de popula tiegrootte omstreeks 1975 schat ten op ruim 200. De voorlopige resultaten duiden op een halve ring van de populatie over de laatste 25 jaar. Oorzaken van de teruggang Voor de teruggang is natuurlijk een scala van oorzaken aan te wijzen. De belangrijkste hiervan zijn: de intensivering van de land bouw en met name de toepas sing van 'gewasbeschermingsmid delen'; het sterk toegenomen verkeer; het afnemen van schuil- en nestgelegenheid in oude schuren en knotbomen. Voedsel Het voedsel van de steenuilen bestaat voor een groot gedeelte uit insecten, terwijl de muizen die af en toe worden verorberd, op hun beurt ook graag insecten lusten. Het zal duidelijk zijn, dat met name het gebruik van insec ticiden kwalijke gevolgen heeft voor de steenuil. Een reden te meer om te blijven streven naar terugdringen van het gebruik van chemische middelen in de agrarische sector. Jachtgebied Het jachtgebied van de steenuil bestaat voor een groot gedeelte uit (weg)bermen omdat daar de favoriete prooidieren relatief veelvuldig voorkomen. Duurzaam Veilig mag dan wel beogen de snelheid op de meeste wegen terug te brengen tot 60 km/h, maar toch mag worden betwij feld of daarmee de veiligheid van steenuilen (en andere dieren) wordt gewaarborgd. Zo vond ondergetekende in de periode juli/aug op de Bakkersstraat, voor de hoeve van boer Dekker (nr. 61), binnen een periode van 4 weken 3 verpletterde steenuiltjes (1 adult en 2 juvenielen). Schuilplaatsen Het steenuiltje zoekt zijn schuil en nestplaats uitsluitend in hol tes, zoals die te vinden zijn in oude schuren en bomen (vooral oude knotbomen en oude hoog- stamfruitbomen). Door moderni sering en toegenomen welvaart verdwijnen steeds meer oude schuren en stallen of ze worden vervangen door moderne lood sen, waar zelfs geen muis meer in kan. Daarnaast heeft in de jaren '50 en '60 een verwoesten de kaalslag plaatsgevonden wat betreft knotbomen, vroeger dé leverancier van stook- en gebruikshout voor boer en arbei der. In het gunstigste geval vond vervangende aanplant plaats door hoogopgaand geboomte. Gelukkig beijvert de Knotwerk groep zich om het areaal aan knotbomen te onderhouden en uit te breiden. Omdat echter alleen een "doorleefde" knot- boom met weggerot kernhout de juiste omstandigheden kan bie den die een steenuil tot vestiging kan verleiden, is een merkbaar positief effect van deze inspan ningen niet op korte termijn te verwachten. In de huidige situatie is de verde ling van de populatie ongeveer 50/50 over enerzijds "gebou wen", anderzijds "bomen". 8 't duumpje herfst/winter 2/3 '00

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2000 | | pagina 6