Het is nog maar enige maanden
geleden dat de telefoon bij gemeen
te Oostburg roodgloeiend stond
door bewoners die niet buiten kon
den zitten door de alom aanwezige
stank. En hetzelfde gold de gemeen
te Sluis - Aardenburg waar men last
had van vliegen.
Dat er sinds de Middeleeuwen
blijkbaar niet veel veranderd is,
blijkt uit navolgend artikel.
Heeft u dat nou ook wel eens?
Dat je in een geanimeerd
gesprek of interessante discussie
ineens wat plagerig te horen
krijgt: "Die opvattingen van jou
zijn volkomen middeleeuws." Of:
"Zulke ideeën leiden tot middel
eeuwse toestanden." Wat daar
mee bedoeld wordt, is niet direct
duidelijk, maar echt positief is
het in ieder geval niet.
Verkeerd beeld
Zo'n opmerking komt voort uit
een nogal typisch beeld van de
Middeleeuwen, om preciezer te
zijn: een stereotypisch beeld. Een
beeld van de Middeleeuwen als
een barbaarse periode, woest,
primitief en achtergebleven. Een
middeleeuwse stad wordt dan
bijvoorbeeld gezien als een
ongeregelde verzameling kleine,
bouwvallige houten huisjes met
stinkend en rottend afval in
nauwe, vieze, modderige straat
jes. Een stad met grauwe grach
ten vol met vuil en smerigheid.
Een stad bewoond door kwalijk
riekende, ongewassen mensen.
Dit beeld dateert nog uit een tijd
dat men dacht dat de Middel
eeuwen onbeschaafder waren
dan de tijd ervoor en de tijd
erna. Die opvatting is al lang ach
terhaald, maar leeft nog altijd
voort: gedeeltelijk via het onder
wijs, maar vooral door films,
reclame, media èn de taal.
Andere werkelijkheid
De werkelijkheid was toch wel
iets anders. Vooral in de grotere
steden werden nogal wat maat
regelen genomen die de vervui
ling van het leefmilieu moesten
tegengaan. Vóór het ontstaan
van steden, zeg tot de twaalfde
eeuw, waren er heel wat minder
problemen van afval, vervuiling
en geluidshinder. Het waren tij
den met niet veel materiële over
schotten en er viel dus weinig
weg te gooien. Kapotte voorwer
pen en werktuigen bleven langer
in gebruik of werden eerder en
vaker hersteld. Er waren ook
minder mensen en ze leefden
meer verspreid. Het afval dat ze
produceerden stelde dus niet
zoveel voor. In ieder geval niet
zodanig dat het als overlast erva
ren werd.-De mensen leefden op
het platteland in of vlakbij de
natuur en de natuur had toenter
tijd (nog) voldoende zelfreini
gend vermogen om het geringe
"beschavingsafval" te verwerken.
Regels waren dus niet nodig om
de natuur hiervoor te bescher
men. De natuur beschermde zich
zelf wel.
De stad als vervuiler
De situatie veranderde ingrijpend
toen men de natuur in cultuur
begon te brengen en het land
schap wist in te richten. Hierdoor
ontstond een cultuurlandschap
dat in onze streek kunstmatig
beschermd werd door water
bouwkundige werken: sluizen,
dammen en dijken. Toch bleven
er forse stukken oorspronkelijke
natuur bewaard; bossen, woeste
zandgronden, buitendijkse kwel
ders, e.d. De natuur was op het
platteland nooit ver weg.
In samenhang met het nieuwe
landschap ontwikkelden zich
nederzettingen die in de loop
van de twaalfde eeuw uitgroei
den tot steden. Daar waren de
veranderingen het grootst. In ste
den, en natuurlijk ook de middel
eeuwse, wonen mensen immers
niet meer in een min of meer
natuurlijke omgeving, maar in
een kunstmatig, afgesloten
milieu waar allerlei activiteiten
plaatsvinden die ver afstaan van
de natuur (ook letterlijk: niet
alleen mentaal, maar ook qua
afstand). Veel van die activitei
ten, vooral in economisch ver
band, gingen gepaard met afval:
het slachten van vlees, het reini
gen van vis, het brouwen van
bier, het looien van leer, enz.
Bij al deze bezigheden kwam
afval vrij. En dat allemaal op een
beperkt grondgebied, omringd
door stadsmuren en -wallen, op
een compact oppervlak waar veel
mensen dicht op elkaar woon
den. Maar niet alleen economisch
afval, ook afval van normale,
dagelijkse handelingen: etensres
ten, poep van mensen, mest van
dieren, stof en aarde, bouwafval
van huizen, enzovoorts. En niet
uitsluitend afval, ook stank. En
wat te denken van het lawaai:
klokgelui, het ratelen van karren,
kooplui die om het hardst hun
waren aanprijzen.
Maar de vervuiling, de stank en
de geluidsoverlast waren niet
alleen maar oncomfortabel, ze
waren ook economisch nadelig
en gevaarlijk voor de gezond
heid. Nadelig, omdat de kwaliteit
van de goederen die in de stad
geconsumeerd, vervaardigd en
verhandeld werden er ernstig
onder kon lijden. Gevaarlijk,
omdat het allerlei ziekten kon
veroorzaken.
Nadelig èn gevaarlijk om reden
10 't duumpje herfst/winter 2/3 '00