Natuurontwikkeling in de Sophiapolder John Beijersbergen Vorig jaar vroeg een lid op de alge mene ledenvergadering 'wao ze noe mee bezig war'n'. Hij doelde toen op het graafweg in de Sophiapolder tussen Oostburg en Sluis. In onderstaand artikel vertelt John Beijersbergen er meer over. De huidige situatie Een deel van de Sophiapolder, (oppervlakte 78 ha.), is begrensd als reservaatsgebied in het kader Figuur 1: De invloed van de getijdegeul de Passageule in de Middeleeuwen. Ontstaansgeschiedenis Het natuurontwikkelingsgebied Sophiapolder ligt ten zuiden van Oostburg. De Sophiapolder vorm de in de Middeleeuwen een onderdeel van de getijdegeul de Passageule. De Passageule stroomde door West-Zeeuws- Vlaanderen, van Cadzand tot aan de Braakman, en vormde talrijke zijtakken tot in het dekzandge- bied. Deze situatie is weergege ven in figuur 1. In deze getijde geul werd zand en klei afgezet, waardoor de geul dichtslibde. Er volgde een reeks afdammingen vanuit het oosten, waaronder de Bakkersdam in 1786. In 1807 was de inpoldering van de Passageule een feit. van de Zeeuwse Ecologische Hoofdstructuur. Een klein deel van de polder is reeds in bezit van Stichting Het Zeeuwse Landschap. In het gebied liggen een aantal graslanden met een vochtige tot natte vegetatie met Kamgras, Fioringras en Gewone waterbies. Plaatselijk zijn soorten van brakke vegetaties aanwezig. Een aantal bróedvogels van de Rode en Blauwe Lijst komen in het plangebied voor, zoals Patrijs, Kluut, Grutto en Blauwborst. Begin jaren negentig is een ont grondingsvergunning voor zand winning in een klein deel van het plangebied verleend. In een korte notitie is het streefbeeld voor dit deel aangegeven (Provincie Zeeland, 1997). Figuur 2 geeft een beeld van de huidige inrichting van dit deelgebied. Het gebied wordt thans doorsne den door het Uitwateringskanaal, waarin een laag peil wordt gehandhaafd (0,70 tot 0,80 m - NAP). Daarbij is dit water sterk verrijkt met voedingsstoffen. Ontwikkelingen De ondergrond van de Sophiapolder bestaat uit kalkrij- ke, zandige afzettingen. Enkele grondeigenaren gaan dit zand winnen en de ontgraven gedeel ten doorverkopen als natuurge bied aan de Dienst Landelijk gebied (DLG). Het gewonnen zand wordt gebruikt voor land schapsontwikkeling in de Cletemspolder. Omdat de Provincie bevoegd is voorwaarden te stellen aan een ontgrondingsvergunning is een natuurontwikkelingsplan opge steld, zodat de kansen voor de natuur optimaal worden benut. Met het beginsel 'werk met werk maken' kan voor dit gebied een hoger doel worden nagestreefd, namelijk natuurontwikkeling in een reservaatsgebied. De Provincie Zeeland heeft het natuurontwikkelingsplan gemaakt, de uitvoering van het plan is in handen van de Dienst Landelijk Gebied. De inrichting van het gebied wordt gefinancierd met gelden voor de uitvoering van het Natuurbeleidsplan. Aanvullende financiering vindt plaats vanuit het project Natuurherstel Westerschelde. Na inrichting zal het gebied worden overgedragen aan de Stichting Het Zeeuwse Landschap, die het gebied gaat beheren. Ontwikkelingsmogelijk heden De voornamelijk kalkrijke, zandi ge en licht zavelige afzettingen in de Sophiapolder bieden een goede uitgangssituatie voor de ontwikkeling van nat schraalgras- land. Nat schraalgrasland is een prioritair natuurdoeltype in het zeekleigebied. Doordat de Sophiapolder bodemkundig en geomorfologisch overeenkom sten vertoont met het naast gele gen natuurgebied de Plate kan een vergelijkbare kalkminnende vegetatie worden verwacht, ver want aan duinvalleivegetaties. Hierbij horen plantensoorten als Gevlekte orchis, Breedbladige orchis, Moeraswespenorchis, 4 't duumpje winter 4/'01

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2001 | | pagina 2