beeld nog zal resteren over pak
weg tien jaar. Nieuwkoop is het
hart van het Groene hart en ner
gens wordt zo veel aan de open
ruimte gevreten, als in de
Randstad. Ongeacht alle Nota's
breidt elke kern zich onbekom
merd uit en het netwerk van
auto- en railwegen verdicht zich
in snel tempo. De bebouwde
kom wordt omzoomd met bedrij
venterreinen en de infrastructuur
rijgt ze als kralen van een ketting
aan elkaar. Maar dat is nog niet
alles. Het uitdijende leger
gestressten en burn-outs van
onze haastmaatschappij heeft
ontspanning en vrije tijd nodig
en dat heeft tot gevolg, dat een
deel van de onbebouwde ruimte
met leuke speelnatuur wordt
opgezadeld. Dus weer minder
grutto's. Bovendien stelt ons cal
vinistische geweten de samenle
ving op de proef. CO2 is ineens
een wereldprobleem en in dit
gruttohabitat en jaar na jaar
wordt de wei leger. Landelijk
gezien neemt het aantal grutto's
met HSL-snelheid af. Een proces,
dat naar het zich laat aanzien,
nog lang niet is gestopt.
Het verhaal van de grutto is geen
uitzondering. Denk eens aan de
zoute kant van de delta. Van de
onafzienbare kustvlaktes, door
sneden door ontelbare prielen1,
daar veranderde de kleur van het
land in korte tijd van groen in
grijs. Tot in de eindfase van de
ondergang waren er immense
kluten-en kokmeeuwenkolonies.
Vogelbroedkolonies waren in het
desolate landschap nooit moeilijk
te vinden. Je volgde gewoon de
kilometerslange roestige tenta
kels van de zandzuigers. Aan het
einde braakte hun holle arm in
natuurlijk ogende golven een
mengsel van zand, water en roest
op en al snel verspreidde het
dekbed van deze smurrie de
De Reep
transitoland drijft vast veel CO2
en moeten we zo nodig een bij
drage leveren in het absorberen
van het probleem. En zo worden
de laatste van de unieke klei op
veen bodems beplant met snel
groeiend inferieur rijtjeshout.
Opnieuw een verdichting van het
landschap. Wat tenslotte over
blijft is in de verste verten geen
bloeiende zeeastervelden. Iedere
week een stukje meer, een stukje
verder. Slikken, schorren, stran
den, duinen, slufters en estuaria
waren planologisch al lang van
de kaart getekend, maar nu werd
elke week de tekentafeltoekomst
meer en meer de dagelijkse reali
teit. Kort daarna werden de laat
ste oneffenheden onder het zand
geshoveld. Niet veel later verrees
de helverlichte petrochemische
industrie. Er is nu weinig meer
dat herinnert aan deze eens zo
ecologische rijkdom van het del
tagebied. Of zouden de aan ver-
lichtingsmasten bevestigde
naambordjes Beerkanaal en
Sloeweg ons eerbetoon zijn?
De beweging van eb en vloed is
daarna steeds verder terugge
drongen en het beeld van de
overal zwijgzaam voor mij uit
wegschuifelende kluten ver
dween voor goed naar de achter
grond. Kluten willen ruimte.
Kluten houden van kustvlaktes
met veel dik slik, krioelend van
de zeeduizendpoten. Van eb en
vloed. Van eenzame afzondering.
Een habitat dat vrijwel niet meer
te vinden is. Misschien nog hier
en daar een vergeten uithoek
langs de Westerschelde. Maar de
marktwaarde van de Wester
schelde wordt niet in zeedui
zendpoten betaald.
Sinds 1993 werken we met het
Natuurbeleidsplan, dat er in
voorziet om in 25 jaar de
Ecologische Hoofdstructuur (EHS)
te realiseren. Geïsoleerd geraakte
dierpopulaties krijgen de ruimte
om te migreren, zonder het risico
op een vermorzeling tussen de
ploegscharen of een verplette
ring onder de autobanden. Deze
EHS gaat al die verloren natuur
gebieden van de vorige eeuw
compenseren. Er komt een net
werk van 150.000 ha natuurge
bied bij, de na-oorlogse trend in
de natuurafbraak wordt een halt
toegeroepen. Flora en fauna
krijgt z'n gerechtvaardigde
plaatsje onder de zon weer
terug. We zijn nu een paar jaar
op weg met het nieuwe natuur
concept, maar mijn aanvankelijke
gejubel gaat aarzelend over in
zacht gebrom. Ik kan het toch
nog niet helemaal begrijpen.
Hinken we niet een beetje op
twee benen. Wordt het ei van
Columbus niet een lege dop?
Wordt het compensatiebeginsel
niet een inhoudsloze legitimatie
om maar aantasting op aantas-
7 't duumpje winter 4/'01