in herhalingen, maar van de mil joenen natuurcompensatie van de laatste vaargeulverdieping kan één scholekster niet eens één kokkel eten. Een eens zichzelf bedruipend ecosysteem, als laat ste in zijn soort uniek voor Nederlandse begrippen, ont spoort volledig. Dat proces is nog niet ten einde of roert de ZMF nu eindelijk de trom? De grutto en de kluut in de Reep; een kraamkamer in Madurodam. Een kleine afspiegeling van de werkelijkheid. Beiden represen tant van het ooit vermaarde oer- hollandse landschap, maar in de Reep in exile. De grutto's verdre ven van de veenweide en de klu ten verdreven van de kust en nu leveren ze hier met elkaar strijd voor de vierkante meter. Op nog geen 11 ha. Bij de inrichting van de nieuwe natuurgebieden maken wij de keuzen. Welk type natuur gaan we maken. Bouwlandgebieden worden op de schop genomen, meestal wordt het maaiveld ver laagd, en veranderen daardoor veelal in plas- en drasgebieden. We stemmen, als het mag van het waterschap, de waterpeilen af op het natuurlijke ritme van de seizoenen en dat is een zegen voor flora en fauna. De vegetatie begint op het droogvallende, kale land ieder jaar van voren af aan en is aangepast aan een hoge grondwaterstand in het voorjaar. De ontwikkeling gaat dus heel langzaam. De kluut ontdekt pas vele jaren later, als de ontwikkeling van de vege tatie gaat versnellen, dat met de terugkeer van het zand en het water, niet automatisch de vloed terugkeerde. En uiteindelijk is het land toch niet voldoende desolaat en dynamisch meer en gaan ze toch weer weg. Heel misschien komen de van elders verdreven grutto's er voor in de plaats. Opvolging van soorten noemen we dat, dat was ooit een natuurlijk fenomeen, de succes sie. Als reservaten de rol van het oude landschap moeten gaan overnemen, dan zul je de ruimte moeten vinden voor de verschil lende habitats en het gereed schap om de habitats in stand te houden. Hoe komt de dynamiek terug in het landschap? In de zomer van 1999 loop ik door de Sophiapolder. Laaggelegen natte weilan den met veel weidevogels, veel grutto's. Geen dichthe den zoals in het veenwei- degebied, maar toch kun je spreken van een lokaal bol- werkje met 30 koppels op 20 ha grasland. Twee weken later lopen de pul len tussen de pinksterbloe men en dat is pas echt een verademing. Het kan nog. En het is reservaatsgebied en het kan dus zo blijven. Zelfs nog veel beter wor den. Een voorbeeld van mooie poldernatuur. In de zomer van 2000 schet tert een grutto me van een tien meter hoge zandtop tege moet. Het zijn er dit jaar veel minder, hooguit de helft. Een kraan op rupsbanden heeft op een kwart van het gebied de graszode verwijderd en het onderliggende zand wordt in vrachtwagens geladen. Voor een recreatieproject met duinen, ergens aan de kust. Volgend jaar is in de Sophiapol der overal de graszode weg en zijn alle grutto's vertrokken. In de achtergelaten putten lopen misschien kleine plevieren en klu ten. We gaan de Zwingeul opnieuw maken en de natuur krijgt nieuwe kansen. Die toegenomen aandacht voor natuur en natuurgebieden is goed, maar toch heb ik soms wat gemengde gevoelens, als ik zie hoe de beleidsmaker het begrip ambitieniveau invult. De bodem onder de keuze lijkt zo eenzijdig. Lopen we niet het risico om de echte inhaalslag mis te lopen; een inhaalslag gebaseerd op cre ativiteit en met als doel de kwali teit in het landschap terug te brengen, de diversiteit van soor ten te herstellen en waar het maar kan aan serieus populatie- beheer te werken. Zoals het nu gaat slagen we er maar niet in om de karakteristieke Zeeuwse natuur met dat internationale elan veilig te stellen, maar draai en anderzijds ook nog eens de Hollandse poldernatuur de nek om. Ik vraag me af of dit de dynamiek is, waar we op zitten te wachten. Het zal best mooi worden in de Sophiapolder met al die streef beelden en natuurdoeltypes, maar ik weet nu al, dat ik de laatste gewone grutto zal missen, en voor dat gevoel is de lijst van zwartkopmeeuwen, steltkluten, witwangsterns en vorkstaartple- vieren geen compensatie. 1) nauwe doortocht tussen zandbanken 't duumpje winter 4!'01

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2001 | | pagina 7