Oostkerke. Een typisch Vlaams bedoeninkje met witgeverfde muren, een laag dak en kleine raampjes, waarach ter vergeelde Sansevieria's ons aanstaren. De boerin in haar lichtblauwe schort lijkt niet ver weg. Soms lijken de taferelen regel recht te zijn neergepenseeld door de 17e eeuwse landschaps schilder Meindert Hobbema. Een groepje mooigevormde bomen, scheefgewaaid, langs een oude kreekloop in een bollende wei of een vervallen boerenerf half ver scholen achter een laan van Marilandica populieren. Herinneringen. Terug in Zeeuws-Vlaanderen zijn de restanten stellig minder alge meen, al zijn ze nog zeker niet verdwenen. Op de Henricusdijk in de bocht nabij de'n Indrikse put staat een solitair exemplaar. Hij torent hoog uit boven de andere beplanting. Al vele malen ben ik de boom op de fiets gepasseerd en heb ik me afgevraagd wat deze mastodont heeft meege maakt. Wat heeft hij in zijn lange historie moeten verduren. Hoe vaak al niet heeft een passant onverschillig met gespreide benen zijn patatten afgegoten. Verankerd in de grond zijn hem vele decennia geschiedenis voor bij getrokken. Herinneringen die zijn vastgelegd in de verborgen geschriften der jaarringen. Wat zouden we zien als we hier in konden bladeren: nostalgie. Door paarden getrokken wagens die passeren, kinderen op klompen, te voet over de onverharde dijk op weg naar school of de eerste trekker met z'n trotse berijder die schuddend in zijn pan het stalen gevaarte op het rechte pad tracht te houden. Activiteiten die inmiddels zijn verworden tot geschiedenis. De moderne scholier is op zijn snelle scooter nauwelijks meer vast te leggen, paarden zijn nog slechts hobby en de tractoren zijn uitge groeid tot reusachtig computer gestuurde monsters. De wereld is veranderd maar de boom blijft zichzelf. Sprookje. Buiten deze solitair zijn de mees te restanten te vinden op oude boerenerven. Neem de Marilan- dicapopulieren op het boerenerf aan de Kruisdijk bij Breskens. De originele gebouwen zijn op een klein schuurtje na vervangen door meer moderne opstallen, maar de entourage eromheen is nog in zijn oorspronkelijke staat. Weidegronden met laagtes, een drinkput, knotbomen, opgaande essen en populieren, Marilan- dicapopulieren. Het zijn enkele mooie exemplaren. In omvang troeven ze de even oude essen ruimschoots af. Scheef, knoestig en door de wind gevormd kijken ze uit over de polder. Hun voor komen heeft iets van een sprook je. Als tegen de avond de nevel vanuit de sloten over het land uitrolt, maakt de fantasie zich meester van de werkelijkheid. De bomen komen tot leven. Ze lijken voort te schrijden, schuifelend door de mist, gebukt als wijze oude mannen. Takken worden armen en de twijgen zijn de vin gers, die gedreven door de wind lijken te wenken. Er ontstaat een gezicht, een blik. Wegdromen bij een boom... het kan nog. Awie de Zwart, januari 2001 ommetje maakt om de gedach ten te verzetten, terwijl Joost zich in de warme keuken buigt over een éénvoudige doch voed zame maaltijd. Idyllisch. Enkele meters voorbij de rond weg markeert een witte gietijze ren grenspaal de overgang naar Belgisch grondgebied. Abrupt maken de kromme Marilandica's plaats voor moderne kaarsrechte populieren die als soldaten in het gelid de vaart begeleiden. Een beeld dat doet vermoeden dat onze zuiderburen minder zuinig omspringen met het groene erf goed dan aan de Nederlandse zijde van de grens. Niets is min der waar. De polders rondom Damme en Oostkerke herbergen nog grote aantallen Marilandi ca's. Als laanbeplanting langs polderwegen, rondom boerener ven of langs het water van de vaart. Zelfs binnen de dorpsker nen staan solitaire of kleine groepjes bomen. Sommige plaatjes doen erg idyl lisch aan, zoals de vier populieren die hoog uitsteken boven het dak van een kleine boerderij aan de Zuidbroekstraat in Oostkerke. 't duumpje winter 4/'01

Tijdschriftenbank Zeeland

't Duumpje | 2001 | | pagina 9